De kathedraal van Doornik.
Er zijn ongetwijfeld kerken die op eene grootere lengte, op meerdere hoogte kunnen roemen, maar geene misschien zal een meer indrukwekkend geheel, uit verschillende bestanddeelen gevormd, aanbieden dan de hoofdkerk van Doornik. De rijzige bouwtrant van het koor maakt het romaansche schip nog indrukwekkender, terwijl dit laatste er niet weinig toe bijdraagt om aan het koor een meer verheffend en grootsch aanzien te geven.
Het uitwendige van deze kathedraal met hare vijf torens doet den bezoeker niet al den omvang der kunstwaarde van haar inwendig vermoeden. Haar voorgevel tusschen het bisschoppelijk paleis en de openbare boekerij munt door niets uit en maakt integendeel een slechten indruk. Maar deze is nu weldra vergeten wanneer men de kerk zelve binnentreedt. Dan wordt reeds dadelijk de bewondering gaande gemaakt door een prachtig middenschip in romaanschen stijl, aan beide zijden door tien zware pilaren van de zijbeuken gescheiden; deze kolommen bestaan uit eene groep van acht zuilen die te zamen verbonden en door verschillende kapiteelen bekroond zijn. Even zoovele rondbogige gewelven worden er door gedragen en vormen eene galerij, wier hoogte met die der zijbeuken overeenkomt; uit deze galerij stijgt een dubbel getal kolommen op om een tweede tribune te vormen, die zich langs het middenschip uitstrekt. Dit alles levert een wonderschoon geheel; de zware bouworde en het weinige licht dat slechts door nauwe ramen kan binnendringen maken een grootschen en majestueusen indruk, als tegen uwen wil stemmen zij tot ernstige gedachten en leiden u als het ware in tot een diep gevoeld gebed.
Het middenschip is het werk der monniken, want in de tijden van geloof, die wij de middeleeuwen noemen, waren het vooral de monniken die den bouw der kerken bestuurden, die de teekeningen ontwierpen, en aan hun werk wisten zij een eigenaardig karakter bij te zetten. Op deze lage, gedrukte galerijen, op die zware rondbogen, op die donkere schaduwen volgt een rijzig, spitsbogig koor met een overvloed van licht, en hier krijgt men een meesterstuk van eene andere bouworde te bewonderen, dat hoewel geheel verschillend van het eerste nogtans aan het geheel geen afbreuk doet.
Het koor bestaat ook uit een middenschip en zijbeuken. Het eerste wordt opgeluisterd door achttien bundels van ronde kolommen die door sierlijke spitsbogen verbonden zijn; de zijbeuken zijn aan alle kanten met kapellen omringd. Vooral echter munt het koor uit door het oxaal, een prachtig stuk in renaissance-stijl van de Antwerpsche gebroeders Floris, waardoor het van het groote schip der kerk gescheiden wordt; zijne basreliefs verdienen als kunststukken van zuiveren florentijnschen stijl de aandacht van alle kunstenaars en beeldhouwers.
Tusschen het koor en het groote middenschip verheft zich een derde meesterstuk, namelijk een romaansche kruisbeuk of transept, dat misschien wel het merkwaardigste van de geheele kathedraal is. Op vier reusachtige kolommen, aan de hoeken van het groot middenschip en het koor geplaatst, verheft zich een vierkante lantaarn of koepel tot eene hoogte van 48 ellen 5 palmen; deze koepel vormt den vijfden toren. Van daar strekken zich de twee armen van het kruis uit tot eene lengte van 64 ellen, 6 palmen, terwijl op de uiteinden van dit kruis zich de vier andere torens verheffen. De vijf torens die het geheele kerkgebouw bekronen zijn van verschillenden tijd. De koepeltoren is de oudste, hij dagteekent van de eerste oprichting van het gebouw, dan volgen de twee torens van den oostelijken kruisarm, terwijl die van den westelijken duidelijk van nog lateren tijd zijn. Over de verschillende tijden waarop deze kathedraal gebouwd is wordt veel getwist; het is nog niet uitgemaakt wanneer en door wie de deelen zijn opgetrokken.
De merkwaardigste kunstschatten, welke dit gebouw bevat, zijn buiten het reeds genoemde oxaal, de kapel van Hendrik VIII aan de rechterzijde van het groote middenschip; de reliekkassen van den H. Eleutherius en de H. Ursula, beiden meesterstukken uit de hand van goudsmeden uit den ouden tijd; het wit marmeren grafmonument van den bisschop Villain van Gent dat door den beroemden Duquesnoy vervaardigd is en eindelijk onder de schilderstukken eene ‘heilige familie’ van Gerard Seghers, eene ‘aanbidding der wijzen’ van Lucas van Leyden, een ‘Vagevuur’ van Rubens, een ‘Christus met doornen gekroond’ van Quinten Metsys en eene ‘kruisiging’ van Jordaens.