Het duitsche Melkboerinnetje.
Eigenaardig is in de steden der verschillende landen de handeldrijvende menigte, die de straten doorkruist om iets te verdienen. Gelijk de parijsche straatmuziek veel verschilt van het geroep en geschreeuw onzer vlaamsche straat-venters, zoo zijn ook de vlaamsche en buitenlandsche kooplieden verschillend en het vaderlandsche melkboerinnetje ziet er heel anders uit dan het duitsche melkmeisje, waarvan nevenstaande gravure ons eene type aanbiedt.
Het regent; het is een weêr, gelijkt men zegt, om er geen hond uit te jagen. In menige plaats echter van Duitschland is deze uitdrukking volkomen van onpas. Honden en menschen moeten er altijd de deur uit, zoo zij iets willen verdienen; de hond toch speelt er bij de straatindustrie eene zeer voorname rol. De meeste kooplieden in de straten der duitsche steden drijven hunnen handel met een grooten of kleinen handwagen, die door een of twee honden getrokken wordt; op den wagen pakken zij hunne waren en trekken al roepend en schreeuwend de stad door.
De hondenwagen is ook het gewone vervoermiddel voor het duitsche melkboerinnetje. Met deze equipage komen zij in massa's elken morgen uit de omliggende dorpen naar de stad en hoezeer ook de voorliefde der Duitschers is voor koffie met melk, hebben zij er zelden vaste klanten maar lokken door hun eentonig lied: ‘melk, melk!’ de bewoonsters der omliggende huizen, om een bod op hare waar te doen. Intusschen gaat het overigens ook in Duitschland gelijk elders; er wordt oneindig meer melk verkocht dan de koeien wel geven en menig melkmeisje laat de melkkan open staan, wanneer zij, even als het boerinnetje onzer gravure, bij regenachtig weder met haren hondenwagen de stad doortrekt en verheugt zich, dat het water des hemels haar de gelegenheid biedt aan het groot getal koopers voldoening te kunnen geven.