De Belgische Illustratie. Jaargang 2(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Walkyren. Er is een droeve sage In 't oud Germanenland, Drie Koningszonen leefden Op Ulffjar aan het strand. Zij sleten zeven jaren In zaalge huwelijkstrouw, Op eens verkeert hun weelde In d' allerdiepsten rouw. Wreed scheurt het woeste noodlot Hun huwlijksband van een, Hun gaden zijn verdwenen, Doch niemand weet waarheen. Op 't strand, in terp en wouden Vindt men hen nergens meer. ‘Wat vrede en lot ontroofden, Geeft dood en strijd ons weêr!’ Zoo klinkt langs 't strand van Ulffjar Der helden jammertoon; Zij vloeken 't vreedzaam leven, Verlaten terp en woon. De krijgsklaroen weerschalt; wild, Met borst en arm ontbloot Verschijnen ze op het slachtveld En zaaien moord en dood. De Krijgsgod heeft erbarmen, Hij drijft des vijands zwaard In 't naakte hart der helden, Zij zijgen neêr ter aard. Nog rookt het bloed der wonden, Daar ziet hun stervend oog Drie maagden in den hemel, Zij dalen van omhoog. Zij dragen zwanenvleuglen, Bloedrozen in het haar, Het zijn Walkyren, boden Van Odins bloed-altaar Hun arm omklemt de helden, Hun oog herkent hen weer, In Wodans zaalge hallen Scheidt niets hen immer meer. Zoo luidt de droeve sage, In 't oud Germanenland, Der dappre Koningszonen Van Ulffjar aan het strand. Vorige Volgende