Een huiselijk tafereel.
Het onderwerp der nevenstaande gravure is aan een der meesterstukken van den beroemden belgischen schilder, de Block, ontleend. Geboren te Geerardsbergen, deed Eugène François de Block zijne eerste studiën onder de leiding van den schilder Huffel te Gent en kwam later in het atelier van Braekeleer te Antwerpen. Zijn eerste schilderstuk: een vlaamsche herberg verscheen in 1833 op de tentoonstelling te Brussel; in dit en het daarop volgende jaar leverde hij intusschen te Gent verschillende schilderijen als: eene muziek-partij, grootvaders bezoek, het inwendige eener herberg, die de aandacht der kenners op den schilder vestigden. Zijn grooten naam en de algemeene goedkeuring verwierf hem echter vooral eene schilderij, welke hij voor de tentoonstelling van Brussel in 1836 vervaardigde. Het onderwerp is een landelijk feest in de omstreken van Antwerpen en de bewonderingswaardige groepeering der personen, de waarheid van uitdrukking in de karakters, de harmonie en keus der kleuren getuigen in dit schilderstuk van het meesterlijk talent des kunstenaars.
Ook in Frankrijk werd weldra de roem des schilders gevestigd, en de schilderijen, die hij naar de parijsche tentoonstelling zond, verwierven hem niet slechts eene medaille voor het genre-schilderen, maar ook de onderscheiding van benoemd te worden tot ridder van het legioen van eer. Een fransch kunstkenner zegt van een zijner schilderijen welke tot onderwerp heeft: het uitgaan der school, dat het talent van de Block door een leven en Verscheidenheid schittert, hetwelk aan het verdienstelijke penseel van Hasenclever, een der beroemdste schilders van de dusseldorfsche school, doet denken en dat het moeielijk zou zijn, wat oorspronkelijkheid en humor aangaat, iets beters van het talent van Hogarth te verwachten.’
Het huiselijk tafereel in onze gravure voorgesteld is ontleend aan een zijner schilderijen, welke op de internationale tentoonstelling van Londen in 't jaar 1862 onder de meesterstukken der kunst mocht prijken. Eene oude vrouw heeft voor eenige oogenblikken het spinnewiel ter zijde gezet om haar jeugdig gezin een hoofdstukje uit de levens der heiligen voor te lezen, waarbij zij van tijd tot tijd geenszins de noodige bemerkingen schijnt te vergeten. Treffend en juist geteekend vooral is het aandachtig luisterend kleine meisje, hetwelk zich geen woord van het boeiend verhaal laat ontgaan, terwijl de vader, die achter het kind staat, de pijp uit den mond neemt, als of hij voornemens is zijn gezin naar aanleiding van het gelezene op eenige nuttige zedenlessen te onthalen. Het aantrekkelijke en ideale, hetwelk de schilder in de houding en gelaatstrekken der verschillende personen dezer groep heeft gelegd, getuigen hoe de kunst zelfs het eenvoudigste en meest alledaagsche beeld der werkelijkheid weet te verheffen en tot een voorwerp van belangstelling te maken.