De labyrinth te Versailles.
Een der bekoorlijkste lustwarenden, die Lodewijk XIV te Versailles deed onstaan, was vooral het bosschaadje, hetwelk in de nevenstaande gravure is voorgesteld. Het werd Labyrinth genoemd, omdat het een zoo groot aantal lanen bevatte, dat het onmoglijk was er niet in verdwaald te raken; ten einde echter het omdolen zooveel mogelijk te veraangenamen, was er geen pad of kronkelweg, die niet een aantal waterwaken bevatte, welke door hunne verschiedenheid van gedaante den wandelaar voortdurend een nieuw en verrassend schouwspel aanboden. De gedaanten dezer foteinen heeft men veelal aan de fabels van Esopus ontleend. ‘De bronzen dieren.’ zegt een aan bevoged schrijver, die in de gelegenhied was deze waterwerken te bewonderen, ‘de bronzen dieren zijn zoo natuurlijk, dat men ze voor levend zou aanzien, terwijl het water hetwelk zij uitwerpen, als het ware het woord nabootst, dat de fabel hun schonk. De schitterende kleuren van het grot- en schelpwerk, waarmede elk der waterkommen is omgeven, maken met het omringende groen een allerheerlijkst effect.’
Bij den ingang van het bosschaadje bevonden zich twee groepen bronzen figuren waarvan de eene uit personen der mythologie en de andere uit dieren van de fabelleer was gevormd; tusschen beiden verhieven zich op voetstukken van schelpwerk twee beelden waarvan het eene Amor en het andere Esopus voorstelde. Esopus houdt een papier in de hand en toont aan Amor een klos garen, als wilde hij te kennen geven, dat zoo deze god de menschen op verschrikkelijke doolwegen voert, alleen de wijsheid, wier lessen Esopus in zijne fabelen ons voorhoudt, in staat is om hem op het goede pad terug te brengen.
In 1775 werd eene menigte fonteinen uit het bosschaadje verwijderd, de lanen en wandeldreven werden voor een groot gedeelte op nieuwe wijze aangelegd terwijl ook de naam van Labyrinth verloren ging en in dien van: bosschaadje der koningin, werd veranderd.