De Belgische Illustratie. Jaargang 2
(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij
[pagina 241]
| |
[Nummer 31]Schönbrunn.Dit lustslot der Oostenrijksche vorsten, dat bij velen hunner wederwaardigheden in het begin dezer eeuw een treurige rol speelde, is in Neder-Oostenrijk tusschen de dorpen Hietzing en Meidling op een uur afstands van Weenen gelegen. Onder keizer Matthias werd het tot een jachtslot ingericht en is eerst onder de beroemde en van hare volkeren beminde keizerin Maria Theresia geworden wat het thans nog is. Het paleis werd in het jaar 1744 gebouwd door den bouwmeester Balmagini en bevat met inbegrip van de bijgebouwen niet minder dan 1441 zalen en kamers, waaronder het bekende blauwe kabinet, de lievelingszaal van Maria Theresia, waar Napoleon I in 1809 woonde en waar zijn zoon, de ongelukkige hertog van Reichstadt, onder den naam van Napoleon II bekend, in 1832 stierf. Vooral is de schoone slotkapel een bezoek overwaardig, alsook de heerlijke groote zaal met hare spiegelwanden en beschilderd plafond. De grootste lengte van den tuin bedraagt 784, de grootste breedte 630 klaftersGa naar voetnoot1); hij bevat eene groote orangerie en een parterre dat versierd is met 32 marmeren beelden en groepen. Het groote park telt meerdere lanen en vijvers, en omvat de Kaizers- of Schönen Brunnen (schoone bronnen) waaraan het geheel zijn naam ontleend heeft, verder nog eene menagerie, een plantentuin en meer andere inrichtingen, allen voor het genoegen der vorstelijke bewoners van dit in allen deele prachtige lustslot bestemd. SCHÖNBRUNN.
Schönbrunn was vaak het tooneel der vernederingen, welke de oostenrijksche dynastie in het begin dezer eeuw van den kant des veroveraars, Napoleon I, had te onderstaan. Op den 26 December van het jaar 1805 werd hier de vrede van Presburg geratificeerd, waarbij Oostenrijk afstand moest doen van zijne italiaansche bezittingen en Tyrol; terwijl op denzelfden dag door den franschen keizer de koninklijke familie van Napels van den troon vervallen werd verklaard. In de maand Mei van het jaar 1809 ontving Schönbrunn wederom den franschen veroveraar, die er zijn genoegen in scheen te vinden, om op de plaats zelve, welke boven andere residentiën door den verslagen keizer Frans I bemind werd, aan den Habsburger de wet voor te schrijven; Napoleon dagteekende van daar zijne oproeping tot opstand aan de Hongaren, als wilde hij door deze daad nog meer zijn tegenstrever vernederen, doordien hij een beroep deed op de ontrouw dierzelfde Hongaren, wier hulp de grootmoeder van den oostenrijkschen keizer eenmaal niet te | |
[pagina 242]
| |
Vergeefs had ingeroepen. Weinige dagen daarna moest echter de nog nimme overwonnen krijgsman in den slag van Aspern en Esling (21 Mei 1809) boeten voor die vernedering, door de gedeeltelijke nederlaag, welke hem de aartshertog Karel toebracht, de eenige veldheer van zijn tijd die de taktiek des franschen keizers doorgrondde en tegen hem ware opgewassen, wanneer hij meer vrijheid van handelen hadde gehad. Op den 14 October van hetzelfde jaar was Oostenrijk verplicht bij den vrede van Weenen te Schönbrunn geteekend een aanzienlijk gedeelte lands af te staan, dat tot zijne eigen verzwakking en ter versterking van Napoleons rijk moest dienen. Maar in hetzelfde paleis, in dezelfde zaal waar eenmaal de eerste Napoleon aan Oostenrijk de wet had voorgeschreven, waar hij over het lot van den Kerkelijken Staat beschikte, dien hij ophief om er later zijn pas geboren zoon mede te begiftigen, zou diezelfde zoon, de zoogenaamde koning van Rome, eenmaal het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. Verpletterend samentreffen van omstandigheden zooals er meer zijn aan te wijzen in de geschiedenis van den man, die Europa in een groot slagveld had omgoschapen, waarop hij stroomen bloeds deed vloeien tot voldoening zijner schuldige heerschzucht. De geschiedenis van den ongelukkigen Napoleon II is treurig maar leerzaam; wij zullen ze hier in korte trekken schetsen. Napoleon, Frans, Jozef, Karel, was de zoon van Napoleon I en de aartshertogin van Oostenrijk Maria Louisa. Hij werd den 20 Maart van het jaar 1811 te Parijs geboren en den 9 Juni daaropvolgende gedoopt. Bij zijne geboorte ontving hij den titel van koning van Rome, welke evenwel als eene voorbode en bron van tal van rampen en vernederingen zou kunnen beschouwd worden. Nog slechts drie jaren oud, op den 1en April 1814, moest hij met zijne moeder voor de naderende legers der verbonden vorsten vluchten en werd naar Blois overgevoerd. Te vergeefs wilde Napoleon, vóór de acte van afstand van den franschen troon te onderteekenen, de opvolging voor zijn zoon behouden, en ter zelfder tijde waarop de vader van alle macht verstoken naar het eiland Elba werd vervoerd, bracht men den zoon met zijne moeder naar Schönbrunn. Gedurende het tijdperk der honderd dagen, toen Napoleon Elba verlaten en den franschen troon weder beklommen had, eischte hij van keizer Frans zijne echtgenoote en kind terug, maar te vergeefs. Eene poging door den zoon van de gravin de Montesquiou, welke laatste met de opvoeding van den jeugdigen prins belast was, in het werk gesteld met het doel om den koning van Rome aan de macht des oostenrijkschen keizers te onttrekken, mislukte en was de oorzaak dat de prins nauwer bewaakt en aan eene duitsche omgeving werd toevertrouwd. Na den slag van Waterloo deed Napoleon afstand van den frauschen troon ten gunste van zijn kind, dat hij als keizer Napoleon II deed uitroepen op den 22 Juni 1815; op dezen afstand werd echter geen acht geslagen en de jeugdige prins bleef immer onder de bewaking van zijn grootvader, den oostenrijkschen keizer. In het jaar 1817 verkreeg hij het hertogdom Reichstadt in Bohemen, terwijl te gelijkertijd zijn voornaam Napoleon geschrapt werd van de geschriften hem betreffende. Toen hij 12 jaren oud was werd hij benoemd tot vaandrig, in 1828 tot hoofdman en in 1830 stond hij als majoor aan het hoofd van een balaillon in een oostenrijksch regement. Met bijzondere voorliefde wijdde hij zich aan den krijgsdienst en bestudeerde de krijgskunde tot in de kleinste bijzonderheden. Men zegt dat hem het treurige lot zijns vaders niet onbekend was gebleven, maar dat hij hem eene geestdriftige vereering wijdde en, even als hij eenmaal, brandde van verlangen om eene roemvolle levensbaan te betreden. In April 1832 vertoonden zich de eerste teekenen van longtering welke zulk een snellen voortgang maakte dat zijne moeder, de aartshertogin Maria Louisa, ter nauwernood den tijd had om naar het sterfbed haars zoons te ijlen, die den 22n Mei reeds in hare armen stierf. Sedert de troonsbestijging van den thans regeerenden franschen keizer Napoleon III wordt de hertog van Reichstadt onder den naam van Napoleon II onder de fransche vorsten gerekend. |
|