De Madonna van Murillo.
Murillo in 1618 te Sevilla geboren en gevormd door de meesterstukken van Titiaan, Rubens, Ribera en Velasquez, heeft een groot aantal werken geleverd, welke hem een uitgebreiden roem, een groot vermogen en den eersten rang onder de schilders zijner eeuw hebben doen verwerven. Hij stierf in zijne geboorteplaats in April 1682. Met een groot en veelzijdig talent, eene buitengewone scheppingskracht, een verbazend meesterschap over zijn penseel toegerust, betrad hij elk gebied der schilderkunst. Krachtig, stout en natuurlijk zijn zijne doeken, die de verschillende bedelaars, boeren, spinsters en onderwerpen uit het dagelijks leven voorstellen. Zijne godsdienstige stukken, die het wezenlijke en denkbeeldige, idealiteit en realiteit, in zich vereenigen, ademen zoetheid en teederheid, en zijn de gelaatstrekken der pesonen soms ietwat alledaagsch, de pose, de uitdrukking, de onnavolgbare bekoorlijkheid van het geheel zoowel als van de onderdeelen, doen onmiddellijk aan hemelingen denken, getuigen daarvan onze afbeelding, en zoovele anderen, waarop zijn genie een niet te miskennen stempel van verheven grootheid gedrukt heeft.
Het origineel, waarnaar onze gravure genomen is, bevindt zich in de galerij van Dresden. Het is als het ware door een wonder van den ondergang gered; in de Mei-dagen van het jaar 1849 werd de schilderij door een kogel van de opstandelingen doorschoten, doch die gelukkiger wijze het beeld niet beschadigde.