Iets over de klokken.
(Vervolg en slot.)
Zooals zoovele andere kunstmatige en wetenschappelijke verrichtingen werd ook het klokkengieten in de Middeleeuwen oorspronkelijk door de monniken uitgeoefend; echter waren er ook toen reeds rondreizende klokkengieters zooals blijkt uit het verhaal van den monnik der abdij van St. Gallen in Zwitserland; Karel de Groote had hem eene klok doen vervaardigen welke uitmuntend voldeed; een rondreizende klokkengieter bood den Keizer aan hem eene klok te zullen leveren, die nog veel schooner tonen zou voortbrengen, waartoe hij echter eene zekere hoeveelheid zilver moest hebben; dit verkreeg hij, maar in plaats van het zilver werkte hij van het fijnste tin in de klok. Zijn werk getuigde wel van de kunst des vervaardigers door zijne schoone vormen en het afgewerkte der ornamenten, maar toen de klok geluid zou worden kon men dit niet; de klokkengieter deed alle pogingen om het zoo ver te brengen en werd daarbij door het vallen van den klepel zoodanig gewond dat hij het bestierf. Is dit waarheid of legende? Wij zullen het niet beslissen; het is ons genoeg aangetoond te hebben dat, werd de edele kunst van het klokkengieten in de kloosters beoefend, er ook anderen waren die buiten de kloosters zich daarmede bezighielden.
In de 13e eeuw ging die tak van nijverheid meer in de handen der leeken over, en bleef eindelijk geheel en al aan hen overgelaten; maar ook deze bleven rondreizende kunstenaars, zoowel om het moeielijke vervoer der zware klokken over dikwijls ontoegankelijke wegen als om het meerdere gemak, waarmede de soms te recht wantrouwende schepenen en poorters der steden het aanwenden van de besproken metalen konden nagaan, wanneer de klokken op de plaats zelve gegoten werden. Nu werd echter van de kunst een geheim gemaakt dat slechts weinige familiën bezaten, waaruit het zich laat begrijpen hoe veelal eeuwen lang eene en dezelfde familie het vak van klokkengieter beoefende. In Nederland heeft de firma Pétit en Fritsen, te Aarle-Rixtel, nog eene verdiende befaamdheid.
Nederland heeft immer uitgemunt in het gieten van de schoonste en welluidenste klokken; dit blijkt uit de veelvuldige beroemde klokkenspelen die in bijna elke stad gevonden worden, maar over deze bij eene latere gelegenheid wanneer wij het klokkenspel zelve nader zullen bespreken. Onder de beroemdsten van den ouden tijd kunnen wij de gebroeders Frans en Peter Hemony, Lotharingers die te Zutphen hun verblijf hielden noemen, door wie de beste klokkenspelen in de Nederlanden (men telt er meer dan 60 in Holland en ruim 40 in België) vervaardigd werden. Van af 1655 tot in de laatste jaren der 17e eeuw goten deze meesters in de stadsklokkengieterij van Amsterdam niet minder dan 33 klokkenspelen, terwijl de meeste groote klokken der hollandsche steden door hen gegoten of hergoten zijn. Zij zijn nog altijd beroemd wegens de schoone harmonie, de juiste mengeling der metalen en den afgemeten vorm hunner klokken. Evenwel zijn ook zij hier en daar tot hoogeren of lageren vorm, dan de harmonie wel scheen te eischen, afgeweken.
Verder noemt men nog den klokkengieter Noteman uit Leeuwarden die in 1641 uit de schoonste bronswerken der St. Janskerk de groote klok van de Kathedraal te 's-Hertogenbosch vervaardigde; Gerardus de Wou van Kampen die in 1497 de klok van Erfurt, eene der grootsten van Duitschland, en de tweede en derde klok van Arnhem gegoten heeft; Joannes van Vechel, die de tweede klok van den Dom van Keulen en de Amsterdammer de Graave die het klokkenspel der gereformeerde parochiaal-kerk van Berlijn vervaardigden. In Belgie zijn als vermaarde klokkengieters gekend Barthelemy Coecke, van Aalst, Lelong, insgelijks van Aalst en beiden in de 15e eeuw. In diezelfde eeuw merkte men op het werk van van Hoof te Antwerpen. In de I7e eeuw Wijckaert, een kanunnik te Gent, die zich veel met de kunst van 't klokkengieten bezig hield, even als du Mery, te Brugge. In onze dagen bekleedt van Aarschot, opvolger van den beroemden van den Gheijn, te Leuven, eene nog verdienstelijke plaats tusschen de gieters.
Over den vorm der klokken en hunne juiste proportiën valt niet veel te zeggen, zoo wel om het geheim dat de klokkengieters van hunne kunst maken, als om de moeilijkheid welke er bestaat om de zorgvuldige berekeningen, daartoe vereischt, voor velen onzer lezers bevattelijk te maken. Wij zullen dan slechts in het voorbijgaan den vorm aangeven dien men in de verschillende tijdvakken als de beste heeft gehouden. De oude italiaansche klokken waren meestal lang, smal en kegelvormig men kan die het beste met een bijenkorf vergelijken, terwijl de lateren een meer vierkanten vorm hebben. Figuur 1 geeft ons eene voorstelling van de klok der Kathedraal van Siena in Italië welke het jaartal 1159 draagt; deze klok heeft eene grootere hoogte dan breedte hetgeen zij met de meeste klokken van dien tijd gemeen heeft. Figuur 2 geeft ons den vorm te zien der klok van Assisië welke van het jaar 1239 dagteekent en reeds meer tot den later gebruikten vorm nadert. De beste vorm evenwel schijnt die te zijn welke in de 15e en 16e eeuwen als de doelmatigste en de welluidendste tonen voortbrengende werd beschouwd en waarheen men ook thans algemeen terugkeert. Daar van den meer of minder juisten vorm van eene klok het geluid voor een groot gedeelte afhangt blijkt het van zelf dat ook daarover te dezer plaatse, om genoemde redenen, niet veel kan gezegd worden.
Fig. 1.
Fig. 2.
De om hunne zwaarte meest bekende klokken van de geheele wereld zijn de klokken van:
|
Kilo's. |
Moskou (in het Kremlin) |
180,000. |
Trotzkoi (bij Moscou) |
80,000. |
Peking (China) |
50,000. |
Nanking (China) |
25,000. |
Olmutz (Oostenrijk) |
17,000. |
Weenen (Oostenrijk) |
16,000. |
Sens (Frankrijk) |
14,000. |
Erfurt (Saksen) |
14,000. |
Londen (Westminster) |
14,000. |
Parijs (Frankrijk) |
12,000 |
Lissabon (Portugal) |
11,000. |
Keulen (le klok van den dom) |
9,500. |
Rome (St. Pieter) |
7,500. |
Straatsburg (Frankrijk) |
7,500. |
Delft |
7,500 |
Utrecht |
7,000. |
Maastricht |
6,800. |
Antwerpen |
6,500. |
Aken |
5,200. |
Rome (capitool) |
5,000. |
Arnhem |
5,000. |
Londen (St. Paulus) |
5,000. |
Frankfort |
5,000. |
Keulen (2e klok van den dom) |
4,700. |
Luik. |
4,500. |
De groote steden van Nederland hebben meest allen klokken van vier tot vijfduizend kilo's, zooals Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Middelburg, Nijmegen enz. De oudste klokken van Nederland zijn, zoover bekend is de klok van Buchten en die van Susteren in Limburg, waarvan de eerste dagteekent uit de 11e of 12e eeuw en de laatste in 1309 gegoten is; beide zijn van geringe hoedanigheid en gebrekkigen vorm.
Men heeft wel eens beweerd dat de nieuwere klokken in geenen deele in vergelijking met de ouden konden komen, en dat wel omdat men tegenwoordig niet met de kunst bekend is zooals vroeger. Dit berust evenwel op eene dwaling welke aan te toonen zijn nut kan hebben. Men bewondert veelal de klokken van vroegere eeuwen om haar schoonen, welluidenden, diepen toon, zulk eene klok verlangt men ook, maar zij is ongelukkiger wijze veeltijds buiten bereik van de meeste kerkfabrieken. Wat vroeger, om de grootere inkomsten waarover de kerken in het algemeen konden beschikken, en om de mindere kostbaarheid der metalen, in het bereik van velen lag moet noodwendig in onze dagen de krachten der meesten verre te boven gaan. Thans moet eene klok van dezelfde grootte en vorm als die uit vroegere eeuwen noodzakelijk meer kosten omdat én de grondstoffen duurder én de dagloonen der arbeiders buiten vergelijk hooger zijn. Nu wil men toch eene klok van zulke grootte hebben maar daarvoor minder geld besteden dan wel vereischt wordt, waardoor de klokkengieter gedwongen is om óf de bestelling niet uit te voeren óf om de materialen van minder goed en zuiver gehalte te gebruiken. Dit heeft voor noodzakelijk gevolg dat men gaat denken dat men thans de kunst niet verstaat zooals vroeger, daar klokken van dezelfde afmetingen en grootte zooveel van elkander verschillen.