De Belgische Illustratie. Jaargang 2(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] [Nummer 29] De loopende lessenaar. (Eene variatie.) Er leefde in de hoofdstad van Holland voorheen Een jeugdig, springlevendig joodje; Zijn rug, favoriet der natuur, naar het scheen, Boogde op een uitstekend cadeautje; Het schelpje was leelijk, onoogelijk min; Maar o! wat lief pareltje straalde daar in. ‘Wat draait de fortuin in de wereld toch gek! Khijk, de overvloed throont op mijn schouders, En heel mijn famielje heeft sjovel gebrek.... De rugsteun wil 'k zijn van mijn ouders, Mijn last zal verlichten den last die hen drukt! Ghesmuld zal er worden as 't plannetje lukt!’ ‘Niet rond is mijn bochel, maar ziemelich plat, Niet horisjontaal, maar wat hellend - Nah moos zal 'k verdienen, 'k maak veel mazematt'!’ Zoo sprak Jaapje Blok heilvoorspellend. Ook hij kende 't knobbelsystema van Gall?.. Een antwoord hierop voert te ver ons van wal! Zijn moeder moest koesjes en duivekers vlug Vermaken zijn sabbatsche jasje: ‘Naai, memmele, zakjes precies op den rug, Hier rechts en daar links van mijn kasje: In 't één berg je intkoker, ouwels en pen - In 't ander pampier net zooveel as je ken!’ Nah! klaar is het jasjen en Jaap schiet het aan, En loopt op de beurs speculeeren: ‘Drie cjenten een brief! Khomt achter mij staan Daar vind-je 'et bureau, mijne heeren!’ Probatum! men schreef en men loeg zich een bult, En t'huis bij ons Jaapje werd lekker gesmuld! B.v.M. JAAPJE BLOK. Vorige Volgende