| |
| |
| |
Allerlei.
Zelfwerkende geleipers van Jones.
Het bereiden van brei of gelei van erwten, appelen, aardappelen, beziën enz. is soms in zooverre omslachtig dat men de gekookte specie eerst moet laten koud worden, omdat men het in dien staat niet kan hanteeren, waardoor een verlies van tijd en ook van de verlangde gelei ontstaat, daar men het beter warm dan koud kan verkrijgen. Hierin voorziet de pers van Jones, een Amerikaan uit Jersey City, waarvan hiernevens eene afbeelding gegeven wordt. Deze toestel bestaat uit een vertinden houder of tobbe A die door middel van stiften, door de openingen B aan beide zijden van den houder gestoken, op de tafel of elders bevestigd wordt. Boven den houder loopt een ring D waarop twee kolommetjes E bevestigd zijn; onder aan de plaat, die deze zuiltjes verbindt, is een perser of drukker F die van onderen rond gebogen is, tot op den van eene menigte gaten voorzienen bodem van een tweeden houder H reikt en waaruit twee armen G tot aan den rand van dien houder uitsteken. De houder H is beweegbaar en rust op een ring die onder D zelf wederom op een derden ring steunt. Deze laatste is door twee kruisstaven verbonden, die van het ondervlak de doorgedreven gelei afstrijken. Bij het gebruik behoeft men slechts den kokenden brei in den houder H. te gieten, en dezen met het handvat J heen en weêr te draaien, waardoor de brei van zelf onder den perser F komt en door het zeef gedreven wordt. Men kan alle deelen gemakkelijk uit elkander nemen om ze te zuiveren en te droogen.
| |
Hoovaardigheid.
Een groot wijsgeer, die door vele wijsgeerige werken, allen van de hoogste waarde, bekend staat noemde eens de hoovaardigheid, de pruik voor verstandelijke kaalhoofdigheid.
| |
Advokaat en boer.
Een boer kwam eens bij een advokaat om naar den uitslag van een proces te vernemen. ‘Mijn goede vriend’ zegde de advokaat, ‘uw proces is verloren, ik kan er niets meer aan doen, gij moet te vreden zijn.’ - ‘Zoo, zoo, mijnheer de advokaat, dat is erg; maar mag ik het papier ook zien dat gij voor mijne zaak hebt volgeschreven.’ - ‘Zeer gaarne, vriend; hier zijn de acten.’ De boer doorbladerde den stapel papieren, en vond alles verschrikkelijk ver uit elkander, en dan de meeste bladen nog maar half vol geschreven en daarbij de rekening zoo vreeselijk hoog. ‘Daar verstaat gij niets van, vriend,’ voegde hem de avokaat toe, ‘dat heet acten schrijven.’ De boer kon alles niet betalen, maar bood aan voor den advokaat op zijne landhoeve te werken. De andere was er mede te vreden en besteedde den boer een gedeelte koren te dorschen aan. De boer kwam maar legde de schoven zoover uit elkander, dat hij er bijna geen kon raken zoodat het koren er meest inbleef. De advokaat maakte hem aanmerkingen op zijn werk, maar kreeg ten antwoord: ‘Daar verstaat gij niets van, mijnheer, dat heet koren dorschen.’
| |
Wijze voorzorg.
De burgemeester van een zeker dorp vaardigde na een brand, waarbij gebleken was dat de brandweer verre van voldoende gewerkt had, het bevel uit dat voortaan drie dagen vóór den brand de spuit moest nagezien en beproefd worden, en dat ieder altijd één emmer bij de hand moest hebben, maar daags vóór den brand twee.
| |
Nog mooier.
Een hardhoorig heer lachte eens op een gastmaal mede om eene kluchtige anekdote, waarvan hij niets verstaan had; toen men had uitgelachen wilde ook hij eene anekdote verhalen, die nog veel schooner was en vertelde woordelijk hetzelfde. Men lachte wederom even lustig maar om eene geheel andere reden.
| |
Twee vliegen in ééne klap.
Iemand die op het land woonde werd ziek en ontbood een dokter uit de naastbijgelegen stad. Deze kwam en genas den zieke, die thans echter meende dat hij den dokter niet meer noodig had. Hij gaf dan den geneesheer te kennen dat het nutteloos was dagelijks een uur ver voor hem te komen en dat, daar hij weder genezen was, wel eenige bezoeken konden uitgespaard worden: ‘O, laat u daar niet aan gelegen liggen’ was het antwoord van den dokter, ‘het kost mij volstrekt geene moeite; ik heb nog een zieke in de buurt en kan dus twee vliegen in ééne klap slaan.’
| |
Oproeping van een erfgenaam.
In een nieuwsblad werd onlangs de volgende oproeping gevonden. ‘Ik, de Vader, roep bij deze openlijke aankondiging mijn eenigen zoon Jan op, die in het jaar 1812 in Rusland bevrozen is, om volgens recht en plicht mij zijne tegenwoordige verblijfplaats bekend te maken of liever nog in persoon voor mij te verschijnen, daar ik hem, uithoofde van mijn vergevordenden leeftijd, zijn vaderlijk erfdeel wil overgeven. Hij moet mij tevens doen weten of hij nog leeft of wel reeds gestorven is, daar ik in dit laatste onverhoopte geval tot andere maatregelen mijn toevlucht moet nemen.’
| |
De snuifdoos.
‘Als men u morgen de gedaante der aarde vraagt,’ zegde meester N. tot zijne leerlingen, daags voor het bezoek van den schoolopziener, ‘dan zal ik u mijne snuifdoos laten zien, opdat ge er aan denken moogt te antwoorden, dat de aarde rond is.’ Het ongeluk intusschen wilde, dat de meester twee snuifdoozen had, een ronde, die hij des Zondags en eene vierkante, die hij in de week gebruikte. De noodlottige dag nadert; de schoolopziener, gelijk de meester voorzien had, vraagt een der leerlingen, welke gedaante de aarde heeft. Met het oog op 's meesters doos antwoordt de gevraagde zonder te aarzelen: ‘Zondags, mijnheer, is zij rond en 's werkendaags vierkant’
| |
Prompte bediening.
Een reiziger verzocht in een logement aan den bediende, om den volgenden morgen op klokslag zes uren te worden gewekt. ‘Zeer goed,’ antwoordde de knecht, ‘mijnheer moet maar even tegen dien tijd aan de bel trekken, en ik zal aanstonds boven zijn om hem te komen wakker maken.
| |
Sodakalk als middel tegen het houtzwam.
Als voorbehoedmiddel tegen het houtzwam in de vloeren wordt de sodakalk aanbevolen, die bij de soda fabrikatie, na het uitloop en der ruwe soda met water overblijft en hoofdzakelijk uit een mengsel van zwavel en koolzure kalk bestaat. Deze sodakalk was tot nog toe van weinig nut en dus goedkoop in de soda-fabrieken te verkrijgen. Hij moet gemengd worden met het vulsel onder de planken vooral op die plaatsen waar dit met het hout in aanraking komt.
| |
Scheikundige mededeelingen. - Zuurstof.
(Vervolg.)
Men beware geen gedistilleerd- noch regenwater in looden bakken, want de zuurstof van het water vormt er een korst loodwit in, dat vergif is. Pompwater kan geen kwaad. Doch wijn, azijn, melk en vette spijzen uit looden vaten zouden koliek kunnen veroorzaken. Het is ook ongezond vleesch in grove aarden potten te leggen, daar de pottebakkers zich van zwavellood bedienen, om hun potten te vernissen: vet en zuren tasten dit vernis aan en brengen aldus vergiftige bestanddeelen voort
| |
Gebruik van koperen ketels.
Vleesch in koperen ketels of kastrollen koud geworden is vergiftigd, omdat er zich door de inwerking van zure of vette stoffen op het koper nadeelige zouten vormen. Nogtans gebruikt men meestal koperen ketels, daar er geen gevaar is, zoolang men ze goed schoon houdt en er geen vleesch in laat koud worden. Om het gevaar nog te verminderen vertint men gewoonlijk dergelijke vaten, doch dit vertinsel moet vernieuwd worden zoo dikwijls als het koper bloot komt.
| |
Zwart worden van zilver.
Vochtig zout maakt een zilveren lepel zwart, omdat het chloor van het zout, zich vereenigende met het zilver. chloorzilver vormt, hetwelk onder den invloed der zon zwart wordt Om zulk een lepel schoon te maken, wrijve men hem met een fijn lapje, gedoopt in zuivere gekoncentreerde ammoniac, waardoor het zilverchloor zich oplost.
|
|