De kerk te Roermond.
Het kon ons doel niet zijn hier over de voortbrengselen der christelijke kunst in het algemeen te spreken, maar het zij ons geoorloofd iets te zeggen over een gebouw, dat velen onzer lezers meermalen hebben bewonderd, en dat met alle recht verdient gerangschikt te worden onder de nederlandsche gedenkstukken van kunst en godsdienst. Wij bedoelen hier de O.L. Vrouwe Munsterkerk te Roermond, aan wier herstel, dank de milde ondersteuning van stad, gewest en rijk, sedert eenige jaren gewerkt wordt, en stellen haar in bijgaande gravure aan de lezers der Belgische Illustratie voor.
Deze merkwaardige kerk, in 1218 begonnen, werd door Engelbertus van den Berghe, Bisschop van Keulen in het jaar 1224 met groote plechtigheid ingewijd, ten overstaan van Wolter van Eyll, Gerardus en Hendrikus van Baarsdonk, Gerardus van Botheim, Arend van Wachtendonck en meer andere edellieden, waarvan de oorspronkelijke stukken der stichting, op perkament zeer duidelijk geschreven, nog voorhanden zijn.
Intusschen zijn er zes eeuwen over dit heerlijk monnument heengevlogen; geen wonder dat het uitwendige van het gebouw veel, zeer veel door den alles vernielenden tand des tijds geleden heeft. De gevel der zuidzijde heeft een dreigend aanzien gekregen; de westzijde is geheel bouwvallig en wordt slechts door groote afzichtelijke steunmuren overeind gehouden; de heerlijke zuilen-gaanderij om het priesterkoor en de beide absiden zijn van haar sieraad beroofd en de 74 granieten kolonnetten zijn door metselsteenen vervangen; van de overige 100 granieten-zuilen, die vroeger vensters en bogen versierden, staan er slechts twee meer, terwijl de westelijke torens geheel ontbreken en in hunne plaats een wanstaltig vierkant klokkenhuis staat, dat het geheele gebonw ontsiert. Al die uiterlijke schoonheden zijn verdwenen, en dat eeuwenheugend kerkgebouw staat als het ware reikhalsend op een totaal herstel te wachten.
Het inwendige is beter onderhouden. Daar vindt men nog de heerlijke met zwart gepolijst graniet versierde pijlers, de in rijkdom van vormen zoo kunstig gebeitelde kapiteelen, het fijnste ornamentwerk, dat spel van vorstelijke pracht en maagdelijke zedigheid; en ofschoon een groot gedeelte dier heerlijke vormen en lijnen onder den kalk van den witborstel bedekt is, erkent men in haar nogtans dadelijk eene vorstin onder de nederlandsche monumenten.
Heerlijk verheft zich de achthoekige koepel boven het steenen praalgraf van zijne vorstelijke stichters. Het bovenwerk des koepels alléén wordt door 56 granieten-zuilen en kolonnetten versierd, terwijl door acht rondvensters, in den vorm van zesbladige rosetten, een zacht en zuiver licht van den hemel naar beneden straalt. De muurvlakten der kerk zijn van sibbersteen, die door zijne zachte gele tint het oog aangenaam aandoet. De pilaren zijn in arduinsteen gebouwd en met zwart granieten halfzuilen versierd. Ook binnen door de kerk loopt een dubbele zuilengang, terwijl de zijbeuken door eene verdieping, met gekoppelde kolonnetten versierd, in tweeën gedeeld zijn, en op die wijze eene boven- en benedenkerk vormen.
Zooals het opschrift der graftombe vermeldt, werd deze kerk in 1218 gesticht door Gerardus III van Nassau, op verzoek van 's Graven moeder Richardis van Nassau, weduwe van Otto III van Nassau, daarbij eene abdij of klooster voegende, alwaar gezegde Richardis het kloosterleven aannam volgens den regel van den H. Bernardus, en tot eerste abdis verkozen werd. Na deze waardigheid zes jaren bekleed en de abdij met luister bestuurd te hebben stierf zij in het jaar 1231 den 17 December en werd in gemelde kerk begraven. Onder haar bestuur legden de volgende adellijke Dames de geloften af: Elisabeth, dochter van den Graaf van Gelderland; Catharina de Pont; Catharina de Springentguet; Adeleydis de Stockhem; Oda, dochter van den Hertog van Gulick en Willegundis de Kessel.
Van 1224 tot 1797 mocht deze abdij onafgebroken blijven bestaan, en werd gedurende dien tijd door 31 abdissen bestuurd. Wij laten hier hare namen volgen:
1. |
Illustrissima |
Domina, |
Richardis a Nassovia. |
2. |
Illustrissima |
Domina, |
Elisabeth de Geldriae. |
3. |
Illustrissima |
Domina, |
Oda ex comitibns Juliae. |
4. |
Illustrissima |
Domina, |
Clementia de Geldriae. |
5. |
Illustrissima |
Domina, |
Agnes de Herpes. |
6. |
Illustrissima |
Domina, |
Elisabeth de Swalmen. |
7. |
Illustrissima |
Domina, |
Gertrudis de Revenack. |
8. |
Illustrissima |
Domina, |
Fritswildis de Swalmen. |
9. |
Illustrissima |
Domina, |
Bela de Malbourg. |
10. |
Illustrissima |
Domina, |
Bartha de Driel. |
11. |
Illustrissima |
Domina, |
Margaritha de Empt. |
12. |
Illustrissima |
Domina, |
Maria de Driel. |
13. |
Illustrissima |
Domina, |
Bela de Milendonck. |
14. |
Illustrissima |
Domina, |
Aleydis de Boemel. |
15. |
Illustrissima |
Domina, |
Guilielma de Kessel. |
16. |
Illustrissima |
Domina, |
Bela de Dript. |
17. |
Illustrissima |
Domina, |
Jacoba de Erp. |
18. |
Illustrissima |
Domina, |
Agnes de Barick. |
19. |
Illustrissima |
Domina, |
Elisabeth de Veldrop. |
20. |
Illustrissima |
Domina, |
Anna de Barick. |
21. |
Illustrissima |
Domina, |
Agnes de Imstenraedt. |
22. |
Illustrissima |
Domina, |
Anna de Ruyschenbergh. |
23. |
Illustrissima |
Domina, |
Susanna de Pardo. |
24. |
Illustrissima |
Domina, |
Adama ab Egeren. |
25. |
Illustrissima |
Domina, |
Hermanna de Poll. |
26. |
Illustrissima |
Domina, |
Francisca d'Alsace Bossu. |
27. |
Illustrissima |
Domina, |
Maria Margar. de Wyenhorst ex Donck. |
28. |
Illustrissima |
Domina, |
Adriana Albertina de Rheede et Saesvelt. |
29. |
Illustrissima |
Domina, |
Anna Francisca van der Heyden Belderbusch. |
30. |
Illustrissima |
Domina, |
Maria Caecilia van Eyck. |
31. |
Illustrissima |
Domina, |
Maria Josepha de Broch. |
Onder het beheer dezer laatste (gekozen 1771 gestorven 1808) hadden nog de volgende adellijke Dames het kloosterleven omhelsd: Johanna de Bock de Patteren; Josepha Charlotta de Cabanes Nassovia en Dorothea Francisca de Wimpffen ex Phalzbourg, Alsatia.
Ofschoon in 1797 tengevolge der fransche omwenteling de abdij opgeheven, de goederen daarvan verkocht en de kerk gesloten was geworden, mocht de laatste abdis den dag nog beleven waarop de heerlijke kerk aan den eeredienst werd terug gegeven. In 1803 den 3 December werd de O.L.V. Munsterkerk wederom als hulpkerk der parochie geopend. Helaas! hoeveel had dit heerlijk gebouw in dat korte tijdperk van verwoesting geleden. Van alle schoonheden, die vroeger den tempel versierden, was bijna niets overgebleven en de grijze tempelwanden stonden van alle sieraad ontbloot!
Voorzagen nu Roermonds ingezetenen al in de benoodigdheden van den eeredienst, aan de instandhouding, veel minder aan de herstelling van zulk een kostbaar gebouw kon voorhands niet gedacht worden.
Eindelijk kwam Limburg onder den scepter van Willem II, die op