De aardeters.
De kennis van het bestaan eener bevolking die aarde eet, heeft men te danken aan een rapport door Edmond Cortambert, aan de Société de géographie gezonden. Deze aarde is leemachtig, van eene bleekroode kleur en vermengd met ijzer-oxyde. Het is vooral deze aardsoort, die door de aardeters wordt gebruikt. Zij kneden er koeken en ballekens van, welke onder deze gedaante eerst gedroogd, en daarna gekookt worden, óm tot voedsel te kunnen dienen.
Het is zeker geen volmaakt voedsel, doch de leemachtige eigenschap doet de maag er zich zoo meê tevreden stellen, dat de Indianen volgens de verzekering van Corambert, er maanden van kunnen leven, zonder een ander voedingsmiddel gebruikt te hebben. De lekkerbekken van dat land koken de koeken in notenolie, waardoor zij natuurlijk meer voedsel verkrijgen. De trek naar deze kleiaarde is bij sommige inlanders zoo groot, dat het niet zeldzaam is, Indianen te zien, die haar zonder eenige voorbereiding nuttigen. Van deze aarde bestaan verschillende kwaliteiten, waarvan de eene beter is dan de andere; de Indianen weten zeer goed de vetste soorten uit te kiezen.
Eenige blanke bewoners van Venezuela eten, gewis om een bewijs van zonderlinge navolging te geven, ook deze aardkoeken, maar als tusschengerecht, want zij zijn te veel overtuigd dat hunne smaak zich met dat prozaïsche voedsel niet alleenlijk zou vereenigen.
Mocht men zoo gelukkig zijn, ook zulk eene aardsoort in Europa te ontdekken, zoo ware de groote quaestie van de toenemende armoede op eene goedkoope wijze opgelost.