men zijne kracht afmeten. De geest bekomt eene spitsvinnigheid welke haren oorsprong neemt in de omstandigheden zelven, terwijl de wachters slechts voorzichtig zijn ten gevolge der ondervinding ten gevolge der gelukte of mislukte proefneming van al veroordeelde denkers en eeuwige plannenmakers.
Cayenne heeft geen kerkhof: de laag aarde, welke de rotsen bedekt, is te dun en de uitgestrektheid voor een doodenveld zou te groot moeten zijn. De zee, aan den kant der Salut-eilanden - wij spreken van onzen tijd - is de begraafplaats der dooden. Men naait den doode, alsmede eenige steenen, in eenen lap linnen; men plaatst al de lijken, die er beurtelings zijn, in dezelfde doodkist en deze laatste legt men in eene boot. Er klinkt eene klok, als om de bannelingen te verwittigen, dat er andermaal eene plaats in hun midden open is. De boot steekt van kant en richt zich naar de westkust des eilands. Daar wordt de kist een oogenblik, langs de helling van den berg gedragen, vervolgens andermaal in eene boot neêrgezet; men steekt in zee en, op zekeren afstand, schudt de doodkist haren inhoud uit.
Teruggebracht wordt diezelfde kist onder een afdak geplaatst, zonder wachter, zonder ketting met hangslot. Wie zou een zoo droevig en afzichtelijk ding als eene doodkist is, niet ongemoeid laten! Wie zou er aan denken eene poging te wagen, met een zoo broos getimmerte! En toch, zoo vertelt een reiziger, welde het denkbeeld bij een der bannelingen op, om zich, tot zijne ontvluchting, van die kist te bedienen.
De ongelukkige rekende uit, in welk gedeelte des jaars het getal sterfgevallen het geringste was; hoeveel tijd hij noodig had om de voegen der kist waterdicht te maken; maar of het nieuwsoortige vaartuig zee bouwde, of het honderd en vijftig mijlen ver aan den golfslag zou weêrstaan - daaraan dacht hij niet, of wilde hij wellicht niet denken.
Uren lang de schildwachten en toezichters verschalkende stopte hij de reten, maakte eene soort van bank in zijne zonderlinge boot, vervaardigde nog twee roeispanen in den vorm van indiaansche pagaaien, en eindelijk was het voorwerp gereed.
't Was eens een donkere avond. Met inspanning en ongelooflijke moeite droeg, sleepte en torschte hij het vaartuig, als men het zoo noemen mag, naar zee. Nu een kroop hij, dan eens liep hij; nu vond hij rosten en steengrond, dan distels en kreupelhout op zijnen weg. Nu hield hij met ingehouden adem stil, bij het minste geritsel, dan zette hij zijnen gevaarvollen tocht, dwars door eene linie schildwachten, voort. Hij bereikte de zee, legde zich in de doodkist neêr en liet zich op Gods genade drijven.....
Verschrikkelijke toestand! De doodkist kantelde rechts en links; zij werd met moeite recht gehouden en het water sloeg er in. Bij het opgaan der zon bemerkte men van boord eener goelet het drijvend voorwerp, des te duidelijker aangeteekend door eene wolk van roofvogels die er boven zweefden en de haaien welke er rondom zwommen. Zonderlinge lijkstoet! En toch zijn velen onzer verre bloedverwanten die hier onze baar volgen, better dan de roofvogels en haaien? Men vond den ongelukkige half verdronken in de kist. Naar Cayenne terug gebracht, stond hem daar de beul, met de geeselkoord gewapend, te wachten.....
Anderen timmerden, met ongeschikt gereedschap, volledige booten, die nog als modellen van bouwkunst op het eiland worden bewaard; nog anderen maakten vlotten, niet altijd van hout, maar zelfs van garven maïs-stroo - en verwonderlijk! zulks gebeurde, niettegenstaande al de waakzaamheid, in dezen of genen hoek des eilands. Eenigen dezer pogingen gelukten, anderen mislukten, hetzij door het onvoldoende der vaartuigen, hetzij door de scherpzichtigheid der wachters, hetzij door het verraad der bannelingen, die alzoo den Judas-penning hoopten te winnen.
Reeds lang vóór het einde der verledene eeuw, toen Cayenne en verdere eilanden van Guyana met verbannen priesters werden bevolkt, had de Christen-zendeling daar, in die voor den blanke moorddadige streek, het kruis geplant. De Missiën van Cayenne werden door den pater Jezuïet Creuilli opgericht. ‘Toen pater Lombard - een opvolger van den eerstgenoemde - ‘eene eeuw geleden den grondslag legde van ‘zijne Missie bij de Galibis’ zegt Chateaubriand, ‘wist hij niet dat hij enkel de wilden voorbereidde, om eens de martelaars des geloofs te ontvangen en de woestijnen van het nieuwe Thébaïde voor den vervolgden godsdienst gereed maakte....’, al beantwoordde de geest dier negers niet altijd aan dien, welken de zendeling hun had trachten in te planten.
Laat ons de bannelingen andermaal stap voor stap volgen.
Den 28en September had de wacht ‘land, land!’ geroepen. Den 29en liet de Bayonnaise het anker vallen en begroette de fransche vlag met de gewone saluutschoten. Tot 9 October bleef men op de reede. Drie dagen vroeger had men de priesters de Neve, Moons, Gémin, Flotteau en de Noodt, uit hoofde van ziekte, naar het hospitaal van Cayenne overgebracht. Op laatstgemelden datum werden de overige belgische priesters op een klein vaartuig geplaatst en naar Conomana, vier en twintig mijlen noordwaarts van Cayenne, overgebracht.
(Wordt vervolgd.)