| |
| |
| |
Allerlei.
Mechanieke tarwezeef.
Deze zoef, die op de tentoonstelling van Parijs in 1867 bekroond werd, is om hare doelmatigheid zoowel als om bare eenvoudigheid van vorm en behandeling zeer aan te bevelen. Men behoeft haar slechts te schudden om het gedorschte graan van alle onreine bestanddeelen als kaf, doppen, geschoten korrels, zand en steentjes te zuiveren en zeer goed marktbaar te maken. Zulke zeven, wier vorm en behandeling door bijgaande figuur duidelijk zijn voorgesteld, worden vervaardigd bij Theodor Pfitzmann te Leipzig; zij zijn door de pruisische landbouwgenootschappen als bijzonder doeltreffend aanbevolen en geven een aanzienlijke winst van tijd en geld.
| |
Wat bemint men het meest?
Een italiaansche staatsman heeft een oordeel geveld dat dikwijls maar al te waar schijnt. ‘Ontroof’, zoo zest hij, ‘iemand zijn vader, hij zal zich gevoelig toonen, maar niets uitrichten; ontroof hem zijne vrouw, misschien zal hij een zucht slaken; ontroof hem zijne vrijheid, hij zal het hoofd buigen en de toekomst afwachten, maar.... ontroof hem zijn geld en hij verzet zich met hand en tand.’
| |
Apothekers rekening.
Men is gewoon te zeggen dat de rekening van een apotheker gemeenlijk 99 p.c. winst oplevert. Wij weten niet of men dit voor waarheid kan aannemen, doch het is opmerkelijk dat men tot het getal 99 komt, wanneer men de letters van het woord Apotheker, volgens de rangorde in cijfers gebruikt, optelt.
A |
1 |
p |
16 |
o |
15 |
t |
21 |
h |
8 |
e |
5 |
k |
10 |
e |
5 |
r |
18 |
Apotheker |
99 |
| |
Een vrijdenker,
die eene zeer ongeregelde levenswijze voert en ten gevolge daarvan zeer dikwijls ziek is, gaf onlangs aan zijn geneesheer op wreveligen toon te kennen dat zijne kunst niets beteekende, dewijl zij hem de gezondheid niet terug kon geven. ‘Gij. zijt zeer inconsequent, mijnheer!’ antwoordde de doctor, ‘gij gelooft aan geen enkel wonder en verlangt van mij dat ik er elke maand een zal verrichten, door namelijk gezondheid en onmatigheid in overeenstemming te brengen.
| |
Verschil van invitatie-uren.
Het is bekend dat in bijna ieder land eene andere methode gevolgd wordt om iemand, hetzij op een ‘glaasje morgenwijn’, hetzij op eene ‘thee-visite’, hetzij op eene ‘matinée’ of ‘soirée’ te verzoeken. Als eene nuttige bijdrage tot de kennis van al deze verschillende formulieren dient dat men in Brazilië, waar het op sommige plaatsen dikwijls en op gezette tijden schijnt te donderen, elkander verzoekt, niet vóór of ná het eten, maar vóór of ná den donder.’
| |
De brief.
‘Waarom hebt ge mij niet geschreven gedurende uwe afwezigheid?’ vroeg onlangs eene oude dame aan hare vriendin. - ‘Waarlijk,’ antwoordde deze, ‘ik had uw adres vergeten.’ - ‘Wel,’ hernam de snuggere oude, ‘dan hadt gij mij eerst een brief moeten schrijven, om mijn adres te vragen.’
| |
Naïef compliment.
‘Wie is toch de ezel, die u een bewijs van bekwaamheid voor het onderwijs heeft gegeven?’ vroeg een schoolopziener aan den meester eener dorpschool. - ‘U,’ antwoordde de gevraagde verlegen.
| |
Gulle bekentenis.
De moeder van Melanchton (een leerling van Luther) had de nieuwe geloofsleer omhelsd en lag op haar sterfbed. Gewetensangsten kwellen haar; zij roept haar zoon en zegt: ‘mijn zoon, ik ga voor Gods rechterstoel verschijnen;.... ik bezweer u, verberg mij niets, maar verklaar mij ronduit in welk geloof moet ik sterven?’
Melanchton sloeg zijne oogen neêr, de liefde van het kind en de trots van den geloofsverzaker voerden een hevigen strijd in zijn hart. De liefde, Goddank! overwint en dwingt hem tot deze gulle bekentenis: ‘Moeder’, zoo zegt hij, ‘de protestantsche leer is gemakkelijker, doch het katholiek geloof is veiliger.’
| |
Eene gevoelige ega.
‘Vrouwtje,’ zegde de heer Rotsbeaf bij zijn terugkeer uit Ems, ‘ik ben door het gebruik der baden thans geheel van mijn rhumatisme hersteld.’ - ‘Dat is wel jammer,’ antwoordde zijne gevoelige echtgenoote, ‘want nu weet ik niet meer vooruit, wanneer het weer gaat veranderen.
| |
Te Londen.
Voor den baardeloozen rechter van Bow-Street werd een dief gebracht, die een buitengewoon langen en zwarten baard droeg. Na de beschuldigingen tegen hem vernomen te hebben, zegde de rechter: ‘welnu schurk, als dat alles waar is, wat men van u zegt, dan moet je geweten wel even zoo zwart zijn als je baard.’ - ‘O zoo!’ hernam de dief, ‘meet men de gewetens af naar den baard, dien iemand draagt, dan heeft UEd. Achtbare volstrekt geen geweten.’
| |
‘Jezuïet! Jezuïet’
riepen eenige brooddronken jonge heertjes tot eenen broeder der orde van St. Jan a Deo, terwijl deze zich naar het krankzinnigengesticht spoedde, alwaar hij zijn leven aan de verpleging dier ongelukkigen wijdde. ‘Pardon, mijne heeren,’ zegde eindelijk de broeder, toen hem dit geschreeuw begon te vervelen, ‘ik ben geen jezuïet, maar slechts gekkenoppasser; kan ik de heeren van dienst zijn?’
| |
De hond.
Milord Cark, een engelschman van groote verdiensten, legde een bezoek af bij den graaf de Pran. Nauwelijks trad milord de deur binnen, of de hond van den graaf schoot toe en beet hem in de beenen. ‘'t Is niets,’ zegde de graaf, ‘mijn hond bijt nooit.’ De milord nam zijn rotting en rostte het dier zoo af, dat het luide jankte, ‘'t is niets’ zegde de engelschman bedaard, ‘ik sla nooit een hond!’
| |
Scheikundige mededeelingen. - Zuurstof.
De zuurstof, die één mensch op één dag met de lucht inademt, wordt gemiddeld op 800 liters berekend. Daar nu de lucht voor onze ademhaling niet meer geschikt is, als zij 10 p.c. koolstofzuur bevat, zoo kan men zeggen, dat één mensch op één dag omtrent 25 cub. meters lucht bederft. Hieruit volgt echter niet, dat de ademhaling der levende wezens de normale evenredigheden der dampkringsgassen vernietigt; want, daar het verbruik dier gassen bij het planten- en dierenleven juist het tegenovergestelde is, zoo vullen de planten door hunne uitwaseming van zuurstof het te kort, door de inademing van menschen en dieren te weeg gebracht, aan, terwijl deze bij hunne uitademing overvloedig koolzuur voor gene leveren.
| |
Uitwaseming bij de planten.
De bladeren van boomen en planten slorpen zuurstof op, die verwerkt wordt tot koolstofzuur; gedurende den dag wordt dit ontbonden in kool- en zuurstof; de koolstof gaat over tot de zelfstandigheid van de plant, de zuurstof wordt aan de lucht weêrgegeven. Des nachts heeft er uitwaseming van koolstofzuur zonder ontbinding plaats.
| |
Eigenschap der zuurstof.
Zuurstof, waarvan men de ontdekking in de vorige eeuw omtrent tegelijk aan Pristley, een Engelschman, aan Scheele, een Zweed, en aan Lavoisier, een Franschman, toeschrijft, is een gas zonder kleur, reuk of smaak en in de natuur zeer verspreid, daar het een der elementen uitmaakt van lucht en water en van alle plantaardige en dierlijke stoffen. Als bestanddeel van de lucht is het allernoodzakelijkst voor het leven.
|
|