In Tata Giovanni.
Rome en beschaving is een wanklank in het oor der verlichte wereld. Even als de Joden ten tijde van Christus over Nazareth spraken, zoo zeggen zij ook: ‘hoe zou er uit Rome iets goeds kunnen komen. Rome is immers de troon van het katholicism, en waar het katholicism heerscht daar is duisternis.’ Het tegendeel is nu wel het geval, maar de wereld denkt zich verlicht terwijl zij nogtans in de duisternis rondtast. De bijgaande gravure herinnert ons, hoe op een tijdstip dat de ontwikkeling en opvoeding elders nog veel te wenschen overlieten, zij integendeel te Rome met buitengewonen ijver bevorderd werden. Zij verplaatst ons een veertigtal jaren terug in de verloopen tijdrekening, in eene der zalen van het weeshuis Tata Giovanni te Rome. Het beminnelijk beeld eens jeugdigen priesters die zich onledig houdt met het onderwijs, is geen ander dan dat van Joannes Maria Mastai Ferretti, den thans regeerenden Paus Pius IX. Zijne kleine leerlingen zijn de weezen van Tata Giovanni. Nauwlijks met de verheven priesterlijke waardigheid bekleed, werd de vurige jongeling, wiens hart voor het zielenheil blaakte, tot bestuurder van het weeshuis Tata Giovanni benoemd. Men had geen schooner keuze kunnen doen, want het is zeker dat de opvoeding der jeugd, waarvoor hij later immer met den grootsten ijver en zorgvuldigheid waakte, reeds toen een ruime plaats in zijn menschlievend hart had ingenomen. De vruchten die hij gedurende zijn vijfjarig bestuur van dien moeilijken arbeid mocht plukken, zijn meer dan voldoende bewezen. Een ieder zal moeten instemmen dat het niet gemakkelijk was, om jongelingen als de weezen van Tata Giovanni, kinderen van arme metselaarsknechts, die meestal op reeds eenigszins gevorderden leeftijd, onwetend en behoeftig in het gesticht kwamen, voor eenige ontwikkeling bekwaam te maken. Alleen de opofferende geest van eenen Mastai met een hemelsch geduld gewapend kan dit. Met Paulus mocht hij zeggen: ik ben alles voor allen geworden; de zieken wist hij bij te staan en te troosten, hij lenigde den nood der armen, in een woord, hij was aller broeder en deelgenoot. Wie uit de verlichte wereld zou zich dit alles vrijwillig willen getroosten om onwetende en hulpbehoevende knapen tot meer ontwikkelde en maatschappelijke menschen te vormen? De opofferende geest van den priester alleen is hiertoe in staat en onder zijne broeders in het priesterschap mocht de jeugdige Mastai een der eervolste plaatsen bekleeden. Bij zijn vertrek was Tata Giovanni zeer in bloei toegenomen, zoodat de ontwikkeling der weezen zeer goed in de vergelijking met het lager onderwijs van andere landen en ten minste van ons land, den toets kon doorstaan. En dit alles hadden zij te danken aan den ijver en het onoverwinnelijk geduld van Mastai.
De aartsbisschop van Spoleto, zoo als ook later de groote Pius IX, verloochende zijnen eersten ijver niet. Wij mogen er grootsch op gaan te kunnen beweren dat Pius IX een der grootste voorstanders der beschaving is en vooral van het onderwijs en de opvoeding der mindere klassen.
Het is bekend hoe een bezoek aan de weezen van Tata Giovanni, onder de uitspanningen van Pius IX, hoe weinig die ook zijn, eene der meest geliefkoosden is. In hun bijzijn herinnert hij zich weder de jaren onder hen doorgebracht, die volgens zijne eigen verklaring de aangenaamste zijns levens waren, en zijne hooge waardigheid voor het oogenblik ter zijde stellende is hij weder hun vriend, hun vaderlijke deelgenoot als vroeger. Hoe is hij overigens niet algemeen bekend als de vriend der kinderen; hoe velen heeft hij niet in hun nood bijgestaan, hoe velen verzorgt hij nog niet dagelijks, hoe dikwijls spreekt hij op zijne wandelingen eenige kleinen aan, hoe weet hij met hen te schertsen en hen te vermanen.