| |
| |
| |
Allerlei.
Machine om aardappelen te rooien,
Bijna geen land, ja zelfs bijna geen provincie is er waar men op dezelfde wijze te werk gaat om den aardappel in te oogsten of, zooals de boer zegt, te rooien. Hier werkt men met groote zorg den grond geheel om, ten einde, zoo meent men, alles goed meê te nemen, daar weêr is men tevreden met hem slechts daar, waar de struiken staan om te zetten, ginds doet men het wederom op eene andere manier, maar overal kost het rooien veel geld en tijd. Hierin meent de firma Schubart en Hesse te Dresden een grooten stap ter verbetering gedaan te hebben door de uitvinding eener machine, welke, om aan het doel der uitvinders te voldoen, veel minder geld en ook vooral minder tijd moet kosten. Wij geven daarvan nevenstaande gravure, welke de machine voorstelt buiten werking. Wanneer twee sterke paarden haar in beweging zetten, doorwoelt eene horizontaal gelegen schop den grond en neemt dien met aardappelen en alles op; door de beweging der draagwielen wordt een derde kleiner wiel aan het werk gezet dat een toestel doet ronddraaien, waaraan kromme armen, die vorksgewijze uitloopen, bevestigd zijn. Deze vorken slaan door den grond op de horizontale schop en doen alzoo den dienst van het losschudden, terwijl zij tevens de aardappelen allen aan eene zijde der machine samen brengen. Om het te bedienen worden slechts twee personen, een volwassen man om de machine te besturen en een jongen vereischt, die 80-90 procent per dag meer kunnen werken, dan een gezelschap rooiers, zoodat er geld en tijd door gespaard worden.
| |
Abraham a Santa Clara zegt
‘de goede God is met zijne hulp niet altijd van Eilenburg (spoedburg) maar soms wel van Wartenberg (wachtenberg.) Daarom moeten wij in onze gebeden vorsten van Anhalt (aan houden) zijn. Als ons de Voorzienig heid over Kreuznach, (Kruisnach) Bitterfeld (bitterveld) en Dornburg (doornburg) voert, moeten wij ons niet uit het veld laten slaan maar onzen blik vol geloof naar Freudenberg (vreugdberg) wenden, waar wij echter niet zullen komen als wij ons te lang ophouden in Weinheim (wijnstede) en Spiegelberg (voor den spiegel).
| |
Adressen.
Een zeker genie woonde de beraadslagingen bij van het parlement over ingekomen adressen. Die beraadslagingen waren naar men kan denken zoo spoedig niet ten einde en het begon onzen kameraad te vervelen. Hij verwijderde zich zeggende: ‘Als er voor de adressen reeds zooveel tijd noodig is, dan zal het met de brieven zeker wel lang duren.’
| |
Eene schets der geneeskunde.
De natuur is in strijd met de ziekte; dan komt er een blinde met een stok (de geneesheer) om den strijd te beslissen en slaat toe zonder te weten in welke richting. Treft hij de ziekte, dan brengt hij de genezing aan; maar vallen zijne slagen op de natuur, dan veroorzaakt hij den dood.
| |
Een oostenrijksch soldaat
ging met een brandende pijp voorbij een wachtpost. Deze maakte hem de opmerking dat het verboden was, en maande hem aan de pijp uit den mond te nemen wijl er 25 stokslagen als straf op stonden. De soldaat stoorde er zich niet aan en ging verder. De eerstvolgende wachtpost, waar hij voorbijkwam, maakte hem dezelfde opmerking en wees er op, dat hij 10 stokslagen zou ontvangen. ‘Ik doe het niet,’ antwoordde de soldaat, ‘er zijn er mij reeds 25 geboden’
| |
A. werd door B. van diefstal beschuldigd.
Door den rechter van instructie ondervraagd antwoordde hij: ‘ik heb mijnheer A voor geen dief uitgescholden, ik heb maar beweerd, en dit houd ik vol, dat, had mijnheer A mij niet naar mijne geldbeurs, die ik verloren heb, helpen zoeken, ik ze zeker zou terug gevonden hebben.
| |
Te Zürich
kondigde de boekhandelaar Heidegger: ‘Arndt's Waar Christendom’ aldus aan. ‘Daar bij geen boekhandelaars het ware Christendom meer te vinden is, zoo kan alleen ik de menschen er aan helpen.’
| |
Eene zeer middelmatige,
doch tevens trotsche zangeres zeide op de repetitie tot den eersten violist: ‘Mijnheer uw accompagnement is zóó sterk, dat mij geen mensch kan hooren.’ - Pardon ‘antwoordde hij dit geschiedt werkelijk ten uwen gunste.’
| |
Een veldwachter
in zeker dorp schreef aan den franschen minister van politie, Marville: ‘waarde heer en collega! toen ik gisteren in mijne ambtsbezigheden was, heeft iemand mij voor een schurk uitgescholden. Wees zoo goed mij te schrijven, wat gij doet, als u zoo iets overkomt.’
| |
Een rekruut,
sinds vier weken in dienst stond voor 't eerste op post bij een kruid magazijn, en had orde om ieder, die met een sigaar of pijp in den mond voorbij kwam, driemaal te waarschuwen haar weg te bergen; indien men op zijne derde aanmaning geen gehoor gaf mocht hij vuur geven. Een heer op zijne wandeling nadert met een sigaar in den mond den schildwacht en wordt door dezen militairement aangemaand de sigaar weg te werpen. ‘Ik rook niet,’ was het korte antwoord, ‘de sigaar is uit’; op de derde waarschuwing is hij den schildwacht op eenige passen afstands genaderd, deze haalt een doosje te voorschijn neemt er een lucifer uit, strijkt dien aan, reikt hem den heer toe en zegt: ‘ik heb orde vuur te geven als men mijn bevel niet opvolgt.’
| |
De mensch.
In zijne jeugd is de mensch, volgens de opmerking van een wijsgeer, geheel onbezorgd in het volle genot zijner eigenwaarde; op zijn dertigste jaar begint hij de dwaasheid van sommige zijner handelingen in te zien; in zijn veertigste is hij daarvan overtuigd, en maakt hij voornemens om zich te beteren; in zijn vijftigste bemerkt hij dat hij daarin nalatig is geweest, en vernieuwt zijn voornemen; in zijn zestigste bemerkt hij bevend dat hij het graf nadert en zich nog niet gebeterd heeft, en later sterft hij met den wensch dat zijne kinderen gelukkiger en beter mogen zijn dan hij was.
| |
Couverten van perkament papier.
In eene fabriek van de firma Mayer en Fenkler te Weenen vervaardigt men seder eenigen tijd couverten van perkamentpapier die uitmuntend geschikt zijn tot het bewaren en verzenden van monsters voor koloniale waren, zaden, granen enz., maar vooral van stoffen die uit de lucht eene zekere vochtigheid ontleenen. Zij worden door een metalen slot zoo goed gesloten dat zelfs het fijnste meel daar niet uit kan stuiven, en zijn in drie verschillende formaten en kleuren (n°. 1 geelbruin, n°. 2 blauw en n°. 3 wit) voorhanden. Bij het transport weêrstaan zij aan wrijving en vochtigheid zoodat de verzonden monsters in hun oorspronkelijken toestand en qualiteit op hunne bestemming aankomen. Deze couverten kosten per 1000 fr. 28, fr. 36 of fr. 44 naar gelang van hunne grootte.
|
|