Op de tegenovergestelde zijde, welke naar de Piazza van St. Pieter is gewend, staat het volgende opschrift te lezen:
Ecce Crux Domini;
Fugite
Partes Adversae
Vicit Leo
De Tribu Juda.
‘Ziet het Kruis des Heeren; vlucht vijandige machten, de leeuw uit Juda's stam heeft overwonnen.’
Aan weêrszijde van de obelisk bewondert men eene schoone fontein, die een heerlijke straal opwerpt; zij is vervaardigd naar de teekening van Maderne. Rondom het plein strekt zich een zuilengang uit die aan het geheel een betooverend aanzien geeft: zij bestaat uit vier zuilenrijen die drie doorgangen vormen; de middelste van deze is zoo breed dat twee rijtuigen daar veilig naast elkander kunnen rijden. Men telt er niet minder dan 281 kolommen en 64 pilasters, allen van dorischen en toscaanschen bouwtrant. Op de balustrade, boven dezen zuilengang aangebracht, staan 192 beelden van heiligen allen ter hoogte van 12 voeten. Deze colonnade werd onder Alexander VII in 1661 begonnen, en onder Clemens XI voltooid; zij is het werk van den beroemden Bernin, aan wien Rome zooveel meesterstukken verschuldigd is. Tusschen de obelisk en de fonteinen wijst een wit marmeren steen de plaats aan, van waar men van de vier zuilenrijen der colonnade rondom zich slechts eene rij kan zien.
Aan het 196 ellen lange plein verbindt zich bij den ingang van de basiliek een ander vierhoekig plein, dat breeder wordt naarmate men de kerk nadert en bij de trap eindigt waarmede men tot haar opklimt. Aan den voet van deze trap staan twee kolossale beelden van de HH. Apostelen Petrus en Paulus, welke op bevel van den onvergetelijken, thans regeerenden Paus daar werden geplaatst, het eene van St. Pieter rechts is het werk van Fabris, het andere dat van St. Paulus, werd door Tadolini vervaardigd.
De voorgevel die uit harden tufsteen bestaat, heeft eene hoogte van 50 en eene breedte van 117 meters. Op de platte lijst leest men het volgende opschrift, ter herinnering aan Paulus V, aan wien dit gedeelte der basiliek haar bestaan is verschuldigd:
In honorem Principis apost. Paulus V Burghesius Romanus Pont. Max. an MDCXII. Pont. VII.
P. Paulus V, uit het romeinsche geslacht der Borghesen, (heeft dezen voorgevel opgericht) ter eere van den Prins der Apostelen, in het jaar 1612, het zevende van zijn Pausschap.
Deze voorgevel draagt dertien colossale beelden, welke den Zaligmaker en zijne twaalf Apostelen voorstellen.
Op de galerie is de loggia, waar de H. Vader op Witten Donderdag en op Paaschdag den apostolischen zegen geeft.
Vijf kolossale deuren geven vervolgens toegang tot het voorportaal van de prachtigste en grootste kerk der wereld. Boven de middelste deur is de beroemde mozaik de la Navicella, een meesterstuk van kunst door de hand van Giotto vervaardigd. Het stelt een scheepje voor, waarin zich elf apostelen bevinden, wier verschillende houding vrees aanduidt. St. Petrus op de wateren wandelend strekt de handen uit naar den Zaligmaker, die hem ondersteunt. In de wolken zijn de vier evangelisten afgebeeld en boven hun hoofd zweven duivelen die de woedende vijanden voorstellen der Kerk van Christus. Rechts bemerkt men aan de voeten des Zaligmakers, den Paus Clemens X, half door de wateren bedekt, in biddende houding.
De reden, waarom men deze schilderij in 't atrium der basiliek heeft geplaatst, is volgens Mgr. Gaume de volgende: ‘onwetende christenen hadden sinds vele eeuwen het heidensch gebruik behouden, om naar de opgaande zon te staren en deze bij het intreden der kerk te vereeren. Ten einde hun een voorwerp der vereering waardig aan te bieden; werd de mozaik daar ter plaatse gesteld waar zij nu is.’ Wat hier ook van zij, zeker is het, dat de geleerde kardinaal Baronius gedurende dertig jaren bij het intreden der basiliek steeds deze schilderij vereerde en dit gebed zeide: ‘Heer, bewaar mij van de golven der zonden gelijk gij Petrus tegen de golven der zee hebt gered: Domine, ut erexisti Petrum a fluctibus, ita eripe me a peccatorum undis.’
Vijf deuren wederom van het portaal geven toegang tot de kerk zelve. De groote middendeur is van brons met gedreven beeldwerk, waaraan de beroemde kunstenaars Philaretes en Simon gedurende twaalf jaren hebben gearbeid.
Door deze deur binnengetreden, vindt men bij elke schrede in de tallooze beelden en kunstwerken nieuwe redenen van bewondering en verbazing.
Voor men het hoogaltaar nadert, wordt de aandacht getrokken door een groot bronzen beeld, het welk den H. Petrus in zittende houding voorstelt met de sleutelen in de hand. Dit beeld is zeer oud en dagteekent van het jaar 440 n. Chr. De vrome bezoeker van den Sint Pieter treedt de kerk niet binnen zonder den bronzen voet van den Vorst der Apostelen gekust te hebben. Wanneer men van dit beeld, hetwelk op een voetstuk tegen den eersten der vier groote pilaren rechts is geplaatst, naar het midden van het groote schip der kerk gaat, bevindt men zich voor het prachtigste kleinood der basiliek: de confessie van den H. Petrus en het pauselijk hoogaltaar. Midden namelijk in het groote schip der kerk, is in den grond eene ovaalrond toeloopende opening, welke door eene allerschoonste balustrade van het zuiverste albast omringd en afgesloten wordt. Door eene openslaande koperen deur komt men langs twee marmeren trappen in de groeve alwaar tegen den opgaanden achtermuur der diepte een altaar staat, waaronder het heilig lichaam rust van den Vorst der Apostelen. Zes en negentig vergulde lampen schitteren hier dag en nacht aan de van marmervlammen stralende zijwanden. Het prachtige altaar, dat zijne eerste offertafel in de diepte heeft, rijst echter ver boven den vlakken grond der kerk, waar het ten laatste het pauselijk hoog-altaar vormt. Boven dit altaar is een bronzen verhemelte, dat 87 voet hoog is; boven dit verhemelte wederom hangt de ontzaggelijke koepel die eene hoogte van 420 voet bereikt. Op den onderrand der koepel staan met groote letters de woorden door den Zaligmaker tot den eersten Paus gesproken; ‘tu es Petrus et super hanc petram aedificabo ecclesiam meam et tibi dabo claves regni coelorum. - Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijne kerk bouwen en ik zal u de sleutels van het rijk der hemelen geven.’
Behalve het prachtige graf des grooten apostels bevat de kerk den zoogenaamden Stoel van Petrus, die van verguld brons is vervaardigd en den echten houten stoel omsluit, waarop eens het hoofd der Apostelen gezeten was, toen hij, tijdens zijn vijf en twintig jarig verblijf te Rome aan de eerste Christenen de groote waarheden des geloofs en de HH. Sacramenten uitdeelde.
Men kan zich overigens een klein denkbeeld vormen van de ontzaggelijke basiliek, indien men zich voorstelt, dat er 46 kapellen zijn, waarvan eenigen groot genoeg, om twee duizend menschen te bevatten; en alsof deze enorme grootte nog niet voldoende was, bevat de basiliek nog twee crypta of onderaardsche kerken, terwijl het dak der kerk bijna een geheel dorpje vormt en aan ongeveer 400 werklieden, pietrini genaamd, woning en bestaan verschaft.
Naast de St. Pieterskerk bevindt zich het Vaticaan. Het is een paleis of liever eene groep van paleizen opgericht door Nicolaas V, Alexander VI, Sixtus IV, Innocentius VIII, Julius II, Leo X, Paulus III, Sixtus V, Clemens VIII, Urbanus VIII, Clemens XIV, Pius VI, Pius VII, Leo XII, Gregorius XVI en Pius IX. Er is geen dynastie ter wereld, die zulk een lange rij kan aanwijzen van beschermers der schoone kunsten en men ziet dus hoe ten onrechte door de vijanden der Kerk de pausen dikwerf worden beschuldigd van vijandig aan het ware en schoone te zijn.
In het Vaticaan telt men ten minste acht groote trappen, twintig pleinen en 4422 zalen. De twee trappen, waarlangs men het Vaticaan kan binnentreden, zijn de in 1860 vervaardigde scala Pia, en de scala regia. Deze laatste werd door Bernin gemaakt en geleidt naar de sala regia (de koninklijke zaal), welke door San Gallo, onder het pontificaat van Paulus III, werd gebouwd ten einde als audientie-zaal voor de ambassadeurs te dienen. Door deze zaal komt men onmiddellijk in de Paulijnsche en Sixtijnsche kapellen.
De Sixtijnsche kapel door Pintella in de XVe eeuw, onder het pontificaat van Sixtus IV gesticht, heeft de gedaante van een vierhoek en is 40 meters lang en ongeveer 14 meters breed. De zijwanden der kapel zijn met de heerlijkste tafereelen uit het Oude en Nieuwe Testament bedekt. Op een dezer muren bevindt zich de beroemde schilderij van Michel Angelo: ‘het laatste oordeel.’
Het museum van het Vaticaan is zonder twijfel het eerste museum der wereld. De voornaamste galerijen, waarin de voortreffelijkste meesterstukken der antieke kunst zijn bijeenvergaard, zijn het museum lapidare, hetwelk niet minder dan 3000 monumenten bevat; het museum Chiaramonti, door Pius VII gesticht aan wien het zijn naam ontleent, dat meer dan 700 kunststukken der antieke beeldhouwkunst telt en het museum braccio nuovo dat veertig standbeelden en tachtig busten bevat.
Verder zijn nog in het Vaticaan bijzonder opmerkenswaardig de galerij der schilderijen en de beroemde bibliotheek door Nicolaas V opgericht, welke beide verzamelingen echter te belangrijk zijn, om ze in een zoo kort bestek, als wij thans beschikbaar hebben, te kunnen bespreken.