voor hunnen blinden koning. In weerwil van de bedreigingen en waarschuwingen hunner nieuwe meesters is iedere verjaardag van een lid uit het Vorstenhuis een algemeene feestdag, wordt elke gelegenheid, die aan de onttroonden kan herinneren, met drift aangegrepen en pronken de nationale kleuren, wel niet op de toppen der torens en openbare gebouwen, maar toch op de kleêren der Hanuovranen.
Er is evenwel een zeker deel des volks, dat, sedert de verbanning van George, hem in dagbladen en tijdschriften lastert en zich door miskenning en verachting van den eens zoo gevierden vorst, bij den Pruis verdienstelijk schijnt te willen maken; zonderling genoeg zijn het juist die ieden welke in de laatste jaren het meest aan het hof verschenen, vele koninklijke gunsten genoten en met ridderorden overladen werden. Hoe vreemd dit verschijnsel ook zijn moge, het is niet minder waar. Die lieden zijn meerendeels leden van de orde der vrijmetselaren, van welke ook koning George V sinds het jaar 1855 lid was en er zelfs een hooge waardigheid in bekleedde. Hij trad er in op aanraden van zijnen minister van financiën toen hij van de volksvertegenwoordiging geen vermeerdering der koninklijke inkomsten kou verkrijgen. Zoodra George vrijmetselaar was, zorgden zijne medebroeders, dat er leden in de Kamer kwamen, die overeenkomStig 's konings wenschen stemden en hem naar willekeur lieten regeeren, waarvoor zij dan ook op hunne beurt koninklijk beloond werden. Maar ziet, nauwlijks vervolgt het ongeluk den koning, of de vrijmetselaars keeren zich van hem af, huldigen de opkomende zon en doen zich kennen als eerloozen en ondankbaren.
Toen koning George naar Weenen ging, begaf koningin Maria zich naar het kasteel Mariënburg, waarvan wij op pag. 145 eene nauwkeurige afbeelding geven; ofschoon van Pruisische spionnen omringd, bleef zij in het kasteel, omdat het stond op den geliefden grond van Hannover, te midden van het volk dat zij en dat haar beminde. De Pruisische regeering zag in hare tegenwoordigheid een groot gevaar voor de rust des lands, en stelde dus alles in het werk om haar te bewegen zich te verwijderen, doch de koningin bleef doof voor alle aanzoeken. Ten laatste besloot de regeering haar te noodzaken; zij stelde haar voor, zich van hare getrouwe dienaren te ontdoen en eene omgeving aan te nemen uit Pruisische hovelingen, waarbij nog kwam dat de Hannoveraansche vlag op Mariênburg door de Pruisische zou vervangen worden. De eisch was schandelijk en liever dan zich daaraan te onderwerpen, verkoos ook de koningin de ballingschap en begaf zich naar haren echtgenoot, de droefheid en innigste gehechtheid harer onderdanen met zich nemende.
Het kasteel Mariënburg, op last van koningin Maria door Hase, Witte en Oppler gebouwd, ligt ongeveer twee mijlen ten zuiden van Hannover op de helling van een berg; de Leine vloeit langs het schoone kasteel, dat een heerlijk uitzicht heeft op den ruimen, boschachtigen en bebouwden omtrek. Het is in zuiver middeleeuweschen stijl opgericht en geeft een goed denkbeeld van de prachtige ridderkasteelen, die voor honderden jaren gebouwd, ons hier en daar langs den Rijn nog hunne ruïnen te zien geven.