De kuif- of boomhoenders.
Alom klagen de zonen van St. Hubertus, zooals de jagers zich met eene zekere voorliefde noemen, over de allengs zeldzamer wordende wildsoorten, vooral echter over het altijd afnemend getal hoenders en ander jachtgevogelte. Aan deze bijna algemeene klachten hebben eenige liefhebbers willen te gemoet komen door te beproeven om eene vreemde hoendersoort in hunne parken of jachtvelden eigen te maken of, om dit hier nog verstaanbaarder te maken, deze soort in onze luchtstreek te doen leven en voortkweeken. Vooral in Frankrijk en Duitschland heeft men zich daarop toegelegd, en na vele proefnemingen, waarvan de meesten mislukten, is men er in geslaagd eene soort meester te worden die alle hoedanigheden bezit en tevens aan het nieuwe klimaat, waarin zij worden overgeplant, gewend kunnen worden. Deze kuif- of boomhoender, die uit Californië naar Europa is overgebracht en waarvan onze gravure er eenigen in hun natuurlijken staat, voorstelt. In zijn oorspronkelijk vaderland leeft dit hoen in de bosschen en wel in groote kluften te samen. In den Zomer evenwel zijn zij meestal familiesgewijze vereenigd, daar de jongen dan nog meer onder het oog der ouden blijven, maar in den Winter vereenigen zich vele schoone broedsels tot éénen zwerm, die dikwijls vele duizenden telt. Zij munten uit door eene fraaie gestalte, bevallige kleur, behendige en vlugge bewegingen, schoone stem en door nog vele goede hoedanigheden meer, welke de amerikaansche jachtlief hebbers hun toeschrijven. Zooals haar naam aanduidt houdt de boomhoen zich niet alleen op den grond op zooals het meerendeel, van onze europeesche hoenders; maar verblijft zij zelfs bij voorkeur in de boomen en struiken. Zij is met een gering voedsel tevreden en richt slechts weinig schade aan op de akkers waar zij zich somtijds neêrzet.
Het was in het jaar 1852 dat de eerste levende kuif hoenders in Europa aankwamen; zij vermenigvuldigden zich spoedig, zoodat er binnen den tijd van zes jaren reeds in alle diergaarden van Frankrijk gevonden werden. Op dat tijdstip gaf men in het voorjaar op eene geschikte plaats aan twee paren de vrijheid en reeds dienzelfden zomer zag men dat bosch met eene betrekkelijk groote menigte dezer vogels bevolkt. Ook in Duitschland heeft men hare acclimatiseering beproefd, waar zij eveneens met goed gevolg is bekroond geworden.