| |
| |
| |
Allerlei.
Om de muren
van een gebouw droog te houden is het, volgens een duitsch bouwkundige, genoeg ze eerst met zeepwater en daarna met eene oplossing van aluin te bestrijken. Daarbij behouden de steenen hunne kleur en blijven zij drie tot vier jaren lang voor de inwerking van regen en lucht bewaard; na dezen tijd moet men de bewerking herhalen.
| |
Drie engelsche koningen.
Als eene bijzonderheid merkt men in de engelsche geschiedenis op dat de drie engelsche koningen die het langst geregeerd hebben, allen de derden van hun naam waren, als: Hendrik de derde regeerde 53, Eduard de derde 51 en Georgius de derde 59 jaren.
| |
Machine om molensteenen te scherpen.
Deze machine, die reeds op meerdere molens van Duitschland in toepassing is gebracht, werd door Solay te Ryon, in het kanton Waadland in Zwitserland uitgevonden. Zooals de afbeelding genoegzaam duidelijk laat zien werkt de machine op den steen door middel van een hefboom van gegoten ijzer, die zich in een cirkel laat ronddraaien en van eene soort van schaaf, welke men in eene rechte lijn van den omtrek naar het middelpunt van den steen kan op- en neêrschuiven en die met den hefboom in verbinding staat. In dit werktuig wordt, in eene schroef vastgemaakt, een zwarte diamant, dien men in eene minuut tot vier duizend malen kan omdraaien. Loopt nu de schaaf van den omtrek van den steen naar het middelpunt, dan draait tevens de schroef met den diamant over de oppervlakte, waarin zij eene meer of minder diepe insnijding maakt, naar gelang men de schroef dieper of ondieper stelt; bij het middenpunt gekomen behoeft men slechts den hefboomsarm met de schroef om eene as te draaien, om naast die eerste insnijding eene tweede, derde enz. te maken, zoodat men in veel korteren tijd en daarbij veel beter dan met de hand een molensteen kan scherpen.
| |
Het gevaar
dat bij spoorwegen dreigt wordt steeds hoog opgegeven, terwijl men de gevaren die ons elders boven het hoofd hangen, altijd als slechts zeer gering en zeldzaam wil doen voorkomen. De statistiek echter leert ons dat deze gevaren zeker niet minder veelvuldig zijn en dat daar in de groote steden, zooals bijv. Londen, menigvuldiger ongelukken uit voortkomen dan wel op de spoorwegen. In het jaar 1867 vonden te Londen 163 personen den dood ten gevolge van ongevallen op de straat tegen slechts 31 reizigers op de spoorwegen, en in het tijdsverloop van 1860-1868 was gemiddeld dezelfde verhouding blijven voortduren.
| |
De eerste aardappelmeel-fabriek
van Groningen werd in het jaar 1841 opgericht te Foxhal door den heer A.W. Scholten, die toen evenmin een bemiddeld man was als zijne nijverheid aanzien en bloei had verkregen. Deze eerste onderneming gelukte zoo uitmuntend, dat genoemde heer weldra eene tweede fabriek kon oprichten, daarna eene derde enz. tot dat hij er nu, in een tijdsverloop van 28 jaren, reeds tien in volle werking en nog een in aanbouw heeft. Aan den ondernemingsgeest van dien heer heeft de provincie Groningen een ruim gedeelte van hare welvaart te danken, daar zijne fabrieken aan den landbouwer een welkome gelegenheid geven, om vele duizenden mudden aardappelen af te zetten, waarin voor den landman eene ruime belooning voor zijnen arbeid te vinden is.
| |
Straatvegers te Parijs.
Het geheele getal der straatvegers te Parijs beloopt meer dan 6000; zij verrichten dagelijks hun werk gedurende 10 uren en worden per uur betaald. Een straatveger der lste klasse, die tevens het opzicht over eenige inferieuren voert, heeft 19 cts. per uur; een der 2de klasse heeft 14 cts., terwijl die van de derde 12 cts. per uur verdienen. De meesten van hen komen uit den Elzas, uit de Rijn-provincie, Hessen, Baden, maar voornamelijk uit Luxemburg.
| |
Onlangs
kwam bij een juwelier te Palermo een rijk gekleed Engelschman met het verzoek hem eenige perelen en diamanten te laten zien. Terwijl de juwelier voor zijnen rijken bezoeker verschillende kostbare gesteenten uit- en inpakt, merkt hij, dat een groote zwarte parel die hij nog zoo even gezien had, op eens verdwenen is. Natuurlijk viel zijn vermoeden op den onbekenden kooper en werd terstond de policie gehaald. De engelschman verzocht, dat men overal zijne kleederen mocht doorzoeken; zulks gebeurde doch men vond niets. Terwijl echter de engelschman zijn frak uittrok, viel hem een valsche bakkebaard van het gezicht. ‘Nu weet ik met wat soort van volk ik te doen heb,’ sprak de commissaris, ‘waar is het gestolene?’ - ‘Zoek gerust,’ zei de engelschman, ‘ik draag een valschen bakkebaard, omdat die mij goed staat, maar gestolen goed heb ik niet’. Nog eens worden zijne zakken onderzocht; te vergeefs; toch brengt men hem naar het policie-bureel. Terwijl zij onder weg eene apotheek voorbijgaan, krijgt de commissaris een goeden inval. Hij laat den beschuldigde een zeker, sterk werkend drankje innemen en zie, korten tijd daarna kwamen drie groote zwarte en drie witte perelen en vier schoone diamanten te samen 20,000 franken in waarde te voorschijn.
| |
Middel bij schijndooden.
De fransche geneesheer Dr. Canière houdt als het geschiktste middel om den schijndoode van den wezenlijk gestorvene te onderscheiden, dat men den betreffende persoon in een geheel duister vertrek brengt en zijne hand zóó bij de vlam eener kaars houdt, dat het licht er door valt. Is nu de persoon slechts schijndood, dan zijn de vingers rood doorschijnend, is echter de persoon wezenlijk dood, dan blijft de hand donker.
| |
De petroleum of bronolie
was reeds in de 17e eeuw bekend, zooals blijkt uit eene opgave van den buit die door de oostenrijksche, saksische, poolsche en beiersche troepen gemaakt werd toen zij de Turken gedwongen hadden het beleg van Weenen op te breken. Volgens die opgave, die in het archief van Dresden bewaard wordt, waren onder meerdere dingen ook 10 vaten petroleum.
|
|