De Belgische Illustratie. Jaargang 2

[p. 65]

[Nummer 9]

Het verkochte kalf.

Het was zoo'n aardig, goedig dier

At klaver, brood en gras,

Het danste en sprong, alsof het op

Een boerenkermis was.

Drie maanden stond het in dien stal,

Daar werd het vet en groot;

Nu moet het weg, het hupplend dier

Der kind'ren speelgenoot.

De kleinen weenen de oogjes rood,

Het scheiden doet hun wee;

De slager heeft hun kalf gekocht....

Hij neemt hun vreugde meê.

Spaar, kleine, spaar dien tranenvloed

Voor droever scheidingsuur;

Van alles, wat ge eens minnen zult,

Is weinig lang van duur.

De slager, die het kalfje kocht,

Komt zondag weêr, en dan

Kookt moeder lekkre kalversoep

En gij, gij smult er van.