| |
| |
| |
Allerlei.
Edson's hygrometer.
Sinds men weet, dat de vochtige bestanddeelen der lucht in de woningen van grooten invloed zijn op het welvaren en de gezondheid der menschen, en dat ook eene te drooge lucht, gelijk zij b.v. 's winters, door aanhoudend stoken, in de vertrekken ontstaat, eenen nadeeligen invloed op de longen uitoefent, heeft men verschillende instrumenten, zoogenaamde hygrometers, vervaardigd, die de hoeveelheid vocht der lucht in eene zekere ruimte aangeven doch die nog steeds veel te wenschen overlaten dewijl zij dikwijls voor behandeling en waarneming moeilijkheden aanbieden of minder vertrouwen verdienen. Voor huiselijk gebruik intusschen is de hier afgebeelde Edsonsche Hygrometer wel de voornaamste, en niet alleen geschikt om de lucht in woningen te onderzoeken, maar ook om de hoeveelheid vocht in verwarmde kerken, schoollokalen, broeibakken enz. te bepalen. Hij bestaat, gelijk in de figuur zichtbaar is, uit twee gewone thermometers van welke de eene, die zich rechts bevindt, dient om de temperatuur te bepalen en dus den gewonen dienst van een kamer-thermometer verricht, terwijl de andere, ter linker zijde, bij zijn beneden liggend kogeltje met een katoenen kousje is omwonden, hetwelk zich in een er onder geplaatst, met water gevuld glas bevindt en door de capillariteit voortdurend het water uit het glas opzuigt, hetwelk vervolgens aan het einde van het kousje, dat den thermometer omgeeft, tot damp overgaat en hierdoor eene afkoeling veroorzaakt van den thermometer, welke dien ten gevolge daalt. Deze verdamping zal te sneller geschieden en de thermometer bijgevolg te meer dalen, naarmate de lucht drooger is in het vertrek, waarin de hygrometer geplaatst is, daarentegen daalt de met het katoen omwonden thermometer niet lager, dan de rechts liggende niet bedekte thermometer, wanneer de lucht, in de gegeven ruimte, geheel met vocht verzadigd is: dan immers kan het water niet verdampen en dus geene afkoeling te weeg brengen. Het verschil derhalve van de beide thermometers biedt het middel aan, om de hoeveelheid vocht te bepalen der gegevene luchtruimte en dit verschil vermindert naar gelang de lucht vochtiger en wordt grooter, naar gelang de lucht drooger is. Om nu met dit instrument de zoogenaamde relatieve vochtigheid der lucht te bepalen, schuift men den kleinen, in 't midden des hygrometers geplaatsten knop op en nederwaarts en beweegt daardoor gelijkertijd den wijzer, die zich op de schaal des rechter-thermometers bevindt zoodanig, dat zijn bovenkant (gelijk in de figuur kan gezien worden) juist met den stand der kwikzilverkolom van dezen thermometer, door middel van eenen (in de figuur niet zichtbaren) hevel in den behoorlijken stand des thermometers komt. Is dit gebeurd, dan geeft de beweeglijke groote wijzer, die zich op de tusschen beide thermometers gelegen wijzerplaat bevindt, de relatieve vochtigheid aan.
| |
Een boer
kwam voor eenigen tijd bij een fotograaf en vroeg hem een portret van zijne overledene vrouw te maken. ‘Zeer goed,’ zeî deze, ‘doch dan hebt gij zeker wel een oud fotografisch portret van haar.’ ‘Neen’ antwoordde de boer, ‘maar dat is niets, ik zal u juist zeggen hoe zij er bij haar leven uitzag.’ ‘Mijn goede man, dat kan mij niets helpen,’ vervolgde de fotograaf lachende, ‘zonder een portret kan ik onmogelijk aan uwen wensch voldoen.’ ‘Zoo zoo’ zeî de boer daarop zeer droog weg, ‘neem mij niet kwalijk, Mijnheer, maar dan is dat in Duitschland toch een knappe fotograaf; verbeeld u eens, hij heeft Barbara Ubryk, nadat zij reeds lang uit haar cel was, nog geportretteerd precies zooals zij haar daarin hadden opgesloten gevonden.’
| |
Schoenen- en kleederen-fabriek.
De grootste kleêrenfabriek der geheele wereld is zonder tegenspraak die van Alexis Gudillot te Parijs. Zijne fabriek kan in weinige dagen een geheel leger van schoenen en uniformen voorzien. In zijne schoenenfabriek worden de hielen en zolen niet uitgesneden, maar door eene schroefpers uit het leder gestooten en door een machine geklopt, waarna eene andere machine door een enkelen druk er de verlangde kromming aan geeft. De zool wordt door kleine koperen schroefjes met het bovenleer verbonden, en daartoe is een groot getal kleine machinen, ieder door een man bediend, werkzaam. Deze werktuigen bestaan uit eene ijzeren leest, waaraan de zool en het bovenleer vastgemaakt zijn, en uit een ander gedeelte, dat uit koperdraad de kleine schroefjes snijdt en ze te gelijk op de behoorlijke plaatsen in het leer vastzet.
In de fabriek der uniformen is het snijden der stukken het meest belangwekkend daar ook dit machinaal geschiedt. Hiertoe bedient men zich van een lintmes, dat, zoo als de lintzaag het hout in allerhande kromme lijnen doorloopt, ook het laken in de verlangde vormen snijdt. Dit mes, dat slechts een lintvormig stuk staal is en even als een drijfriem over twee sneldraaiende rollen loopt, snijdt het laken zoo zuiver als met de beste schaar gedaan kan worden, en doet dit niet stuk voor stuk, maar altijd een vijftigtal stukken te gelijk.
| |
De toestand der voornaamste bibliotheken van Europa.
De staats-bibliotheek van Parijs bezit 1,100,000 boeken en 80,000 handschriften; de St. Genoveva-bibliotheek 155,000 boeken en 2000 handschriften; de Mazarin-bibliotheek 160,800 boeken en 4000 handschriften; de Sorbonne 80,000 boeken en 900 handschriften; de bibliotheek van het stadhuis 65,000 boeken. Het getal der boeken in de openbare bibliotheken van Frankrijk bedraagt 6,233,800, in Engeland 1,772,000, in Italië 4,150,000, in Oostenrijk 2,488,000, in Pruisen 2,040,000, in Rusland 852,000, in Beieren 1,268,500, in België 510,000 boeken. Gezamenlijk bevatten de openbare bibliotheken van Europa meer dan 20,000,000 boeken.
| |
Opgaven omtrent den verschillenden ouderdom van dieren.
De beer, de hond, en de wolf worden zelden twintig jaar, de vos niet over de 16 jaar oud. Eekhorentjes, hazen en konijntjes bereiken een ouderdom van 7-8 jaren. Varkens, koeien, paarden hebben een gemiddelden leeftijd van 20-30 jaren; intusschen brengen het de laatsten soms tot 40 jaar. Van leeuwen bestaan voorbeelden van 70 jaar. Een zeer hooge ouderdom bereiken de arenden, zwanen, schildpadden, olifanten en walvisschen; omtrent de laatsten vermoedt men dat er zelfs zijn, die 1000 jaren oud worden.
| |
Verschil van smaak.
Rossini en Meyerbeer achtten elkander wel is waar, doch vermeden allen omgang en verkeer. Een vriend van Rossini vroeg dezen eens, waarom hij dan toch met zijnen duitschen mededinger niet op eenen beteren voet stond. ‘Ge weet immers, hoe hij bijv. uwe Semiramis bewondert, en gij laat ook de waarde zijner meesterstukken recht wedervaren.’ ‘Dat is volkomen waar,’ hernam Rossini, ‘maar Meyerbeer en ik kunnen toch niet overeenstemmen.’ ‘En waarom niet?’ ‘Dewijl hij altijd zal beweren, dat zuurkool lekkerder is dan maccaroni’ hernam Rossini.
| |
Amerikaansch compliment.
Willem, ge weet dat ik niet gaarne iemand uitscheld en belaster; maar indien de kommissaris van policie bij mij kwam en mij zegde: Jozef wees zoo goed en toon mij den grootsten leugenaar in geheel Philadelphia dan zou ik naar u toegaan, u op den schouder tikken en zeggen: ‘Willem, de kommissaris van policie wenscht u te spreken.’
| |
Bewaren van wijn.
Eenigen tijd geleden deelde Partens meê dat wijn, die aan eene temperatuur van 60° Celsius - 140° Fahrenheit blootgesteld was geweest, niet meer aan bederf onderhevig was. In Amerika nam de majoor Anderson de proef er van. In een vertrek maakte hij rekken voor 2000 flesschen die hij daarna gedurende 4 weken door de zonnestralen deed verwarmen. De wijn, die eerst troebel was, werd volkomen klaar en verbeterde van kwaliteit, terwijl wijn van dezelfde gehalte, die in de kelders was gelaten, terzelfder tijd even troebel was gebleven.
|
|