| |
| |
| |
Allerlei.
De postzegels
zijn niet zooals velen wel denken eene vinding van onze tijden. Reeds vóór 200 jaren waren zij te Parijs in zwang, zooals blijkt uit een postreglement van het jaar 1653, waarin gezegd wordt dat brieven met het opschrift: ‘port payé’ (port betaald) zonder onkosten van het eene gedeelte der stad naar een ander moeten overgebracht worden.
| |
Kreeften.
Van de schaal- of schelpdieren, die men op onze zeekust vindt zijn er eenigen geheel met eene schaal bedekt, welke zij dan op vastgestelde tijden verwisselen, en anderen die slechts gedeeltelijk van zulk eene beschutting tegen hunne vijanden voorzien zijn. Deze laatsten wier borst en pooten slechts met eene kalkachtige omkleeding gewapend zijn, maar wier achterlijf met een zacht en rimpelig vlies overdekt is, duidt men in de natuurlijke historie aan door den algemeenen geslachtsnaam van kluizenaars, waarvan de bernhard l'ermite of de kluizenaar, de cenobiet, de soldaat en anderen onderdeelen zijn. Deze namen ontleenen die dieren aan de zonderlinge gewoonten die hen kenmerken en aan de kunstgreep waardoor zij in hun gebrek van schelpen voorzien, door zich naar hun instinct met een nog beter schild te wapenen, dan de schelp die hun ontbreekt.
Zij weten zich eene soort van woning, van draagbare vesting te verschaffen die het kwetsbare gedeelte van hun lichaam verbergt en beschut en hen toch vrijlaat in hunne bewegingen, hetzij om te azen, hetzij om van plaats te veranderen. De eerste zorg van den kleinen ermite, zoodra hij het leven is ingetreden, bestaat in zich eene schelp te zoeken die geëvenredigd is aan zijne gestalte en krachten. Heeft hij deze gevonden dan nestelt hij zich daarin na eerst den vorigen bewoner verslonden te hebben. Is hij na verloop van tijd zooveel gegroeid dat zijne woning te klein wordt, dan verlaat hij die om eene andere te gaan zoeken welke hij daarna betrekt tot eene nieuwe verhuizing noodig of wenschelijk voor hem wordt.
| |
De drukker en de schrijver.
Men verhaalt van een Engelschen Jood die te Londen eene drukkerij had opgezet de volgende anecdote: Eens dat hij een manuscript noodig had maakte hij zich gereed om een schrijver van naam, dien hij evenwel niet persoonlijk kende, te gaan bezoeken. ‘Ik zal er hem acht duizend francs voor geven,’ zei hij in zich zelven, terwijl hij het adreskaartje van zijn man opzocht. Hij vond het en zag dat deze in de City (oude stad) woonde: ‘het is maar een man uit het volk,’ bemerkte hij aanstonds, ‘nu geef ik hem niet meer dan fr. 4000,’ en tegelijk was hij op weg naar de City. Hier vernam hij dat de schrijver dien hij zocht op de vierde verdieping woonde; bij het bestijgen der trappen was zijn aanbod slechts fr. 2000 meer. Hij klopte aan de deur, en deze werd geopend; de meubels waren even armoedig als het kamerke, en de prijs voor het manuscript daalde weêr tot fr. 1000. De schrijver was bezig om een stuk uitgedroogd brood in een glas water te doopen; de jood zag het en oordeelde terecht dat de man doodarm was, hij bood dus fr. 100 voor het handschrift, en kwam daarvoor in het bezit van een meesterstuk.
| |
De wereldhandel
vereischt onophoudelijk 3,600,000 mannen in de kracht van het leven die bestendig de zeeën bevaren, en jaarlijks meer dan 5000 millioen schats van de eene plaats naar de andere overvoeren, waarvan door ongevallen in denzelfden tijd ongeveer 60 millioen verloren gaan.
| |
Op reis.
In Amerika reist men tegenwoordig op zijn gemak, blijkens het schrijven van een europeesch reiziger, die op eene stoomboot een pleizierreisje maakte op de Mississippi, de grootste rivier der aarde.
Het stoomschip doorkliefde met ongeloofelijke snelheid de wateren, in zijne onzinnige vaart alle schepen achter zich latende, die het op den vloed ontmoette. Onze vriend, evenals zijne reisgenooten doodelijk bevreesd, ging bij den kapitein inlichtingen vragen, in de hoop van eenig voldoend antwoord te zullen ontvangen. ‘Wij gaan nog al snel, kommandant!’ - ‘Zoo snel wij kunnen.’ - ‘Met volle stoomkracht?’ - ‘Met volle stoomkracht.’ - ‘Maar de boot is goed, niet waar?’ vroeg onze vriend beangst. - ‘Het is een oude klomp’, antwoordde de kapitein. - ‘Zoo’, zeî de ander, wiens ongerustheid met ieder oogenblik toenam, ‘is het schip een oude klomp, maar de machine is toch uitmuntend, niet?’ - ‘Zeer slecht.’ - ‘Ah zoo, zeer slecht, maar er is toch geen gevaar, is wel, kapitein?’ - ‘Wel voor den drommel is er gevaar!’ - ‘Maar, wanneer houdt gij dan in 's Hemels naam toch stil?’ - ‘Zoodra we in de lucht springen!’ antwoordde de kommandant koeltjes.
| |
Het aantal menschen
die zich op aarde bewegen berekent men op ruim 1000 millioen; zij bedienen zich van 3064 bekende talen en vereeren op 1100 verschillende wijzen eene godheid. De gemiddelde duur van het menschelijke leven wordt op 33½ jaar geschat, want een vierde der kinderen die te wereld komen sterft voor het zevende jaar, en de helft voor het zeventiende. Van de 100 personen bereiken 6 den ouderdom van 60 jaren en daarboven; van de 500 bereikt er slechts één den leeftijd van 80, en op iedere 1000 slechts een van 100 jaren. Jaarlijks sterven 330 millioen menschen, dus dagelijks 91,000, ieder uur 3700, iedere minuut 60, iedere seconde een. Tegenover deze 330 millioen sterfgevallen staan 412½ millioen geboorten, zoodat jaarlijks het menschdom met 82½ millioen zielen vermeerderd wordt.
| |
Keizer en Koning.
Het verschil dat er tusschen een keizer en een koning bestaat wordt niet altijd duidelijk omschreven. Tot bijdrage van zoodanige nauwkeurige definitie kan het voorbeeld van Frankrijk dienen dat in Lodewijk Philips een koning had met een jaarlijks inkomen van slechts 12 millioen francs, en in Napoleon III een keizer met een civiele lijst van 36 millioen plus de opbrengsten van het bosch van Rambouillet. Dus ruim drie koningen tegen een keizer.
| |
Groote schrik op het slagveld.
Drie honderd ezels van den legertros, braken in den laatsten amerikaanschen oorlog, bij een nachtelijken aanval der gekonfedereerden op de divisie van generaal Hooker, van schrik uit eene omheining los. Een oude muilezel stelde zich vooraan en zoo renden zij in den duisteren nacht met groot geweld de vlakte op, en eene afdeeling vijandelijke ruiterij te gemoet. Deze meende dat eene veel sterkere brigade cavalerie op haar ging aanvallen, maakte niet weinig verschrikt rechtsomkeert, en liet een transport wapens, dat zij moest overvoeren, in den steek.
| |
Oudheidkunde.
De Benedictijnen van Monte Cassino houden zich op dit oogenblik onledig met een groot werk, dat een volledigen en geïllustreerden kataloog zal vormen van hunne weergalooze verzamelingen van handschriften, missalen, wetboeken en andere kostbare overblijfselen der oude geleerdheid, die sinds het bestaan van hun klooster door hunne voorgangers aan de vergetelheid zijn onttrokken. Dom Andrea Caravita is de monnik die zich belast heeft met deze reuzentaak, waarvan men de waarde kan berekenen naar het feit dat de kleur- steendrukkunst bijna overal hare hulp zal moeten verleenen, om de prachtig gekleurde chromoletters, en heerlijk geschilderde afbeeldingen van de voornaamste deelen der H. Mis, die in hunne beroemde Missalen voorkomen, in facsimilé weêr te geven. De revolutionaire bladen zijn thans gedwongen getuigenis af te leggen van den iever en werkzaamheid der oude monniken, die vóór de uitvinding der boekdrukkunst een werk konden tot stand brengen, dat thans, bij al de voordeelen die ons de boekdrukkunst aanbiedt, de opsomming van hun werk ons eene taak toeschijnt die onze krachten verre te boven gaat.
| |
Humor.
Een redacteur van een humoristisch tijdschrift vroeg aan iemand die in een koffiehuis naast hem zat en buitengewoon onrustig scheen: ‘Mijnheer, is u soms bezield met den geest van humor...?’ ‘Pardon met buikpijn’ was het pijnlijk antwoord.
|
|