De Judas-kus.
Dien ik zal kussen, hij is het; grijpt hem!’ ziedaar het onderwerp der bovenstaande gravure.
Ary Scheffer, de beroemde Nederlandsche schilder en die de Franschen ‘onze Scheffer,’ noemen, was wel de kunstenaar die dit verheven oogenblik uit het leven des Heilands, meesterlijk kon weêrgeven.
‘Wees gegroet, meester!’ zegt de verrader. ‘Vriend, waartoe zijt gij gekomen,’ zegt de Meester, en die laatste woorden, vol vergevingsgezindheid, vol hemelsche liefde, stralen als het ware duidelijk uit het goddelijke wezen van den Zaligmaker.
Ja, beschouw die twee aangezichten: dat van den Meester glanst van reinheid en zielekalmte. Op het andere teekent zich de onrust af, die in het diepst der ziel omwoelt.
Het eerste zoekt den hemel, als om dáár vergiffenis voor den verrader te vragen; de oogen van Judas, terwijl de lippen den kus geven, ontwijken die van den Meester.
Zelden heeft Ary Scheffer een prachtiger kontrast geleverd dan dit. Ook is het tafreel bij ieder kunstenaar gekend en zal onze gravure immer met voldoening worden terug gezien.
Scheffers werken zullen altijd hooger in kunstwaarde stijgen, naarmate de wezenlijke, de naar geestverheffing strevende kunst, in ons midden meer en meer verloren gaat.
Zijn Ecce homo, Christus consolator, Christus Renumerator, Augustinus en zijne moeder, en zooveel anderen zullen altijd als toonbeelden voor dengenen blijven die het spiritualism, dat in ware poezië, in de schilderkunst zoekt.
Welk eene omwenteling had het in de Nederlandsche kunst te weeg gebracht, indien Ary Scheffer het denkbeeld had ten uitvoer gebracht, door hem zoolang gekoesterd, om Parijs te verlaten, naar zijn vaderland terug te keeren, en daar eene eigenaardige Nederlandsche school te stichten!
De dood van Willem II, van den zoo gekenden vriend der kunstenaars, schijnt Scheffer's plan te hebben vernietigd.