De schoenpoetser te Londen.
Geen stad in de wereld biedt in haar stratenleven zoo groote verscheidenheden aan als de groote wereldstad Londen. Bedelaars, geveinsde en wezenlijke gebrekkigen, zingende familiën, zakkerolders, fatsoenlijke bedelaars, rondloopende advertentiën, italiaansche orgelspelers, duitsche muzikanten, acrobaten of kunstenaars, kwakzalvers, kleine kooplui (costermongers) met hun eigenaardige en voor oningewijden onverstaanbare taal, straatvegers, lediggangers en slenteraars, enz.; voegt men hierbij het rustloos gekraak van de duizenden voer- en rijtuigen, het op een drafje loopen van de business-mannen met hun in praktijk gebracht devies ‘time is money’ tijd is geld, dan kan men zich een denbeeld vormen van het woelige, het gestadig afwisselende en juist daarom het eentonige van het stratenleven in Londen.
Zeer karakteristiek is vooral de ‘maatschappij’ der schoenpoetsersknapen in uniform. Deze knapen, shoe-blacks genaamd, zijn in divisiën en brigaden afgedeeld en worden gehuisvest, gevoed en verpleegd, ontvangen zelfs onderwijs uit de opbrengst van het geheel. Ten zeven ure vroeg des morgens in den zomer en ten acht ure des winters beginnen zij hun dagwerk elk op zijn aangewezen standplaats; op een kleine mat, die groot genoeg is om met de knieën er op te zitten, met een zwart vierkant kistje waarop eene verhooging, welks plat den vorm heeft van den zool van een schoeisel, knielt de shoe-black, kijkt naar het schoeisel van elken voorbijganger, is dit besmeurt, dan biedt hij zijn diensten aan door het onveranderde ‘Black your boots.’ wil ik u schoenen poetsen? De neger, met zijn naakte voeten, die huiverend van kou, bedelend langs de huizen wandelt, moet zich ook die uitnoodiging, als spot, getroosten. De shoe-black is betrekkelijk wel opgevoed, en met een penny tot loon is hij tevreden. Zijn uniform is een blauw wollen kiel met een rood schootsvel of wel omgekeerd, met een mutsje van die kleur. Op den linker-arm of op de borst dragen zij het kenteeken van de brigade en de divisie waartoe zij behooren, zich bevindt. Deze knapen zijn meestal ouderloos, zij zien er over het algemeen gezond en vroolijk uit, en op een goede standplaats, kunnen zij zelfs eenig geld overleggen; zij weten trouwens hoeveel zij dagelijks moeten bijbrengen tot het algemeen onderhoud.