Kattengemauw Van een lid der Associatie tot bescherming der dieren.
Verleden jaar schonk mij mijn kat Jolietje
Een half dozijn van allerliefste katjes,
Meikatjes, och! gitzwart met witte pootjes -
Zeker waar, het was een alleraardigst troepje.
Mijn keukenmeid, een ongevoelig schepsel.
Niet vatbaar voor ontwikk'ling en beschaving,
Zij wilde van dat zestal vijf verdrinken;
Doch ik voorkwam dien moord! De menschheid roeme
Mijn menschlijkheid! - Och, och, die lieve katjes
Ze groeiden op, en sprongen levenslustig
Door huis en hof met opgeheven staartjes;
Ja, hoe die meid ook bromde en knarsetandde,
Ze groeiden op! en 's avonds voor haar kamer,
Begonnen zij een schoone serenade,
En kortten zóó mijn slapelooze nachten.
Het jaar ging om - mijn katjes werden katten.
De Meimaand kwam... hoe zal ik u beschrijven
Het schouwspel, dat nu oprees voor mijn oogen!
In 't heele huis van boven tot beneden...
'k Vond overal - o wonder! - slaapvertrekjes,
Voor 't eene hier en daar voor 't andre katje,
In ledikant en onder stoel en tafel,
In hoek en kast, op vliering en in kelder:
Want elke kat der zeven oude katten
Heeft zeven - denk eens! - zeven jonge katjes.
Meikatjes, och! gitzwart met witte pootjes -
Zeker waar, het is een alleraardigst troepje.
Och, als ik met die diersoort mij verlustig,
Dan vat ik niet, waarom beschaafde menschen
In d'apentuin bijzonder smaak gevoelen;
Begrijp ik niet, waarom zelfs een van Vloten
Zoo vurig wenscht de gis te zien bewaarheid
Dat uit een aap de mensch zich heeft ontwikkeld; -
Een aap... maar foei! - een kat... 't is veel humaner,
't Is nationaal! Of zijn wij Nederlanders
Niet uit den stam der oude Batavieren,
Zijn deze niet ontwikkeld uit de Katten?
Zeker waar, zoo vaak ik neerzie op mijn katjes
Dan roep ik uit zoo heel onwillekeurig:
Wee, wee! die meid vol liefdeloos vooroordeel,
Dat creatuur van ouderwetschen stempel,
Zij tiert en raast - vervolgt gelijk een Furie
Mijn katjes, ach! met tang en brandend hout.
Zij zint op moord, ik zie het aan haar tronie;
Aan oud en jong heeft zij den dood gezworen.
Ach, dag en nacht bekommert mij dit schrikbeeld!
Hoe voor den klauw dier tijgerkat u hoeden
O vijf maal zes, plus zes en twintig katjes?
Maar toch, één zorg beklemt mij 't angstig harte:
Wèl is het schoon de dieren te beschermen -
Doch wat gedaan als zes en vijftig katten
Het volgend jaar zich weêr verzevendubblen?...
Afgeluisterd.
B.v.M
|
|