Eene waarschuwing.
Wie heeft zich in zijne jeugd, in den schoonen zomer-avond, niet lustig vermaakt met het afschudden van meikevers, welke men in de vlaamsche gewesten ‘muldenaars’ noemt, misschien omdat zij aan het snorren en draaien van den molen doen denken, of omdat zij soms bepoeierd zijn als de molenaar zelf. Heerlijke tijd! als men 's avonds met eene doos, of eene van moeder gekregen linnen beurs onder den arm, naar de hagen snelt, om het kleine kriemelende en wiemelende diertje te gaan meester worden.
De doos wordt, met voorzorg, van kleine luchtgaten voorzien en een ratioen bladeren bij de buit gemaakte kevers geplaatst, opdat deze den volgenden dag niet van honger zouden omgekomen zijn. Dikwijls plaatsten wij de kostbare doos naast ons, op ons bed en als dan, ongelukkig, het deksel door eene onstuimige beweging los ging, werden wij verschrikt wakker en stormden het bed uit, niet wetende wat spoken ons in de duisternis kwamen verontrusten. Och, 't zijn die drommelsche kevers! en vader of moeder waren verplicht 's nachts de vangst op nieuw te beginnen, of den weenenden jager met zich naar hunne kamer te nemen, hem duchtig de ooren wasschende voor de aangevangen kuren.
Och, hoe dikwijls hebt gij ze, even als ik, met eene speld gemarteld en aan een witten draad laten rondvliegen; hoe dikwijls van notendoppen rijtuigjes en wagentjes gemaakt, door een half dozijn kevers bespannen! Er is bijna geen dier dat meer door de kinderen afgebeuld wordt dan de kever; maar er is ook geen insektensoort dat meer nadeel toebrengt aan den landbouw dan dat tot hetwelk de kever behoort.
Er zijn dit jaar weinig of gene kevers geweest, zeggen de jongens bedroefd. Wees gerust, antwoorden wij, danr zullen er het volgende jaar des te meer zijn, en wij roepen er de aandacht van den landbouwer op in, opdat hij immer, bij het bewerken van den grond, den witten worm (maai) doodt, die des te talrijker is naarmate de bodem meer doorwerkt wordt. De vernieling welke die maai aanricht, die later de kever wordt, is ontzaglijk, en de premiën die men aan de kinderen verleent voor aangebrachte kevers, en die welke men geeft aan de vrouwen voor de ingeleverde wormen, worden tienvoudig door een rijkeren oogst terug betaald.
In het departement der Seine-Inférieure, zegt een geacht tijdschrift, heeft men niet minder dan voor 80.000 fr. premiën uitgegeven, maar ook 1200 millioen kevers zien verdelgen, Behalve een rijkeren oogst, leveiden die insekten een voortreffelijken mest, ongeveer 5000 ton, op en volgens de jongste berekeningen, bevatten de kevers viermaal meer stikstof dan de gewone mest, bij gelijk gewicht, terwijl de larven tweemaal zooveel van die stof inhouden.
Men neme zijne maatregelen, voor het volgende jaar en verklare een onverbiddelijken oorlog aan die insekten, van welke men er soms honderd duizend op eenen hectaar gronds, zegt het tijdschrift, heelft gevonden. En wij dan? hooren wij de jongens uitroepen. Waarom wilt gij ons dit vroolijke speelgoed afnemen? - Och, beste jongens, er zullen voor u altijd meikevers genoeg over blijven; en als gij dan soms al eens een oogenblik pleizier moet missen, denkt dan ook dat hoe minder van die veelvraten er zijn, hoe beter de oogst goudin vruchten zal voortbrengen; hoe minder arme lotgenoten op aarde zullen lijden. Kom, trekt zoo'n bedrukt gezicht niet, er klopt immers een menschlievend hart onder uwen jongens kiel!