Maria Antoinette.
Gewoonlijk denkt men, wanneer men dien naam leest, het eerst aan den rampzaligen moord, die aan het leven der dochter van Maria Theresia een einde maakte, en vergeet dat die moord de laatste en misschien minst smartelijke was van eene reeks van rampen, die de ongelukkige koningin hebben getroffen. Haar dood, het is waar, vernietigde een der laatste splinters van den eeuwen-ouden troon der Bourbons, maar voor haar persoonlijk was hij een verlossingsengel, die haar uit barbaarsche handen rukte en zoo wij vertrouwen mogen met haren koninklijken echtgenoot in een beter vaderland vereenigde.
Zij werd te Weenen geboren op den 2 November 1755; op denzelfden dag stortte Lissabon in puin; een aardbeving had Portugals hoofdstad verwoest. De dochter van Frans I en Maria Theresia, was de zuster van Joseph II, die door zijne dwaze hervormingen de belgische wingewesten verloor en Oostenrijk zelf veel nadeel toebracht, waarvan het nog heden de naweeën ondervindt. Zij ontving eene zorgvuldige opvoeding; haar vlugge geest leende zich tot de beoefening van verschillende wetenschappen. Op 15jarigen leeftijd sprak zij de meeste talen van Europa en was het sieraad van het hof van Weenen. Kort daarop vertrok zij naar Parijs om met Lodewijk XVI in het huwelijk te treden; hare reis was niets minder dan aangenaam; want zij had een schier onoverwinnelijken afkeer van Frankrijk, waarvan zij evenwel zelve geene verklaring wist te geven. Toen zij te Lints was, wilde zij weder naar Weenen terugkeeren; voortdurend weenend riep zij uit: ‘niet naar Frankrijk! niet naar Frankrijk!’ Op den 16 Mei 1770 werd haar huwelijk te Versailles gesloten en terzelfder tijd verwoestte een orkaan verscheidene straten van Parijs, waarbij ruim 1200 menschen het leven verloren. Men zou genegen zijn te gelooven dat de Parijzenaars hun ongeluk aan de verschijning der oostenrijksche prinses toeschreven, want velen hunner vatten van den eersten dag haars huwelijks eenen haat tegen haar op, die door niets was weg te nemen, en waarin de vele weldaden, die de koningin voornamelijk aan de armen bewees, zelfs niet de minste verandering konden brengen.
De zich meer en meer ontwikkelende begrippen der goddelooze wijsgeeren brachten natuurlijk hiertoe het hunne bij; met zeldzame sluwheid werd het hof bespied, en verraderlijke hovelingen hielden sommige kringen volkomen op de hoogte van alles wat er aan het hof omging. Toen het als zeker bekend werd, dat Maria Antoinette een zeer godsdienstig hart bezat en zich op de beoefening der deugd toelegde in vereeniging met haren goeden echtgenoot, kende de woede der godloochenaars geen palen meer; in verschillende schotschriften vielen zij de koningin aan en bejegenden haar met den gemeensten laster. Getrouw aan de stijve etiquette, die aan het oostenrijksche hof heerschte, werd zij van verachtelijke trotschheid beschuldigd, en als zij daarin eindelijk verandering poogde te brengen door zich meer naar fransche zeden en gebruiken te schikken, sprak men van ijdelheid en soms van zedeloosheid. Zelfs de aalmoezen, die zij met milde hand uitdeelde, vermeerderden den haat; zij werden toegeschreven aan een ijdele zucht naar volksgunst en populariteit. Nu en dan werd haar naam vermengd in sommige hof-intrigues, en ofschoon het voor ieder rechtzinnig mensch duidelijk was, dat zij daaraan schuld noch deel had, was zij er het ongelukkige slachtoffer van. De treurige geschiedenis van het collier, die nog niet geheel is opgehelderd, maar wel in zooverre, dat Maria Antoinette het slachtoffer was eener afschuwelijke list, bracht aan het laatste overblijfsel harer populariteit den genadeslag toe, en vernederde haar zelfs in de oogen van verscheidene europeesche vorsten. Toen zij 34 jaren oud was, hadden hare ongelukken haar reeds vergrijsd, en schreef zij dit met eigen hand onder haar portret, dat zij voor hare vriendin, de prinses de Lamballe, had doen vervaardigen.
Maar meer dan al het genoemde bracht de heldhaftigheid van haar karakter tot hare ongelukken bij. Haar scherpziende geest zag van verre het onwêer naderen, dat over Frankrijk en het koninklijke huis zou losbarsten, en zij wendde alle middelen aan om het af te wenden. Ongelukkig stuitten hare pogingen af op de misschien al te groote langmoedigheid van Lodewijk XVI, wat haar evenwel nooit bewoog den moed te laten zakken. Hadden zij en haar gemaal de rollen mogen verwisselen, menschelijker wijze gesproken, ware de revolutie nooit uitgebroken; want hoe goedaardig van karakter Maria Antoinette ook was, zij zou niet geschroomd hebben het bloed der goddeloozen te vergieten, om dat der onschuldigen te sparen. Zij verzette zich zoo lang mogelijk tegen de bijeenroeping der Staten-generaal, maar onderwierp zich, toen zij zag dat de koning alleen zijne goedhartigheid te raden ging en voor de bedreigingen zijner ministers bezweek. Zij verscheen in de eerste zitting op de eenvoudigste wijze gekleed en sprak: ‘dat men den koning eerbiedige, ik zal altijd gelukkig zijn, als ik hem gelukkig zie!’
Men kent de gevolgen van dien gevaarlijken stap van Lodewijk XVI; het volk, of liever zijne leiders, begrepen dat de koning zich de macht had laten ontglippen, en het hun, wanneer zij voorzichtig te werk gingen, niet moeilijk zou zijn het koninklijk gezag nog meer te fnuiken. Van nu af werd Maria Antoinette met zulke hevigheid, ja met zulke woede aangevallen, dat buitenlandsche vorsten ongerustheid begonnen te gevoelen, en de koning van Napels haar eene schuilplaats in zijne Staten aanbood. Zij weigerde volstandig, want zij wilde zich niet scheiden van haren echtgenoot. Doch krachtig drong zij bij hare vriendinnen, prinses Elisabeth en de prinses de Lamballe, er op aan, dat zij naar het buitenland de wijk zouden nemen, evenwel, zoo wij reeds vroeger vertelden, met hetzelfde gevolg.
Eindelijk brak de storm los en sloeg de sinds jaren opgekropte haat tot dadelijkheden over. Op den 5 October 1789 trok eene bende, samengesteld uit het laagste gepeupel van Parijs, naar Versailles, waar zij in het midden van den nacht aankwam. Na de poorten van het paleis opengebroken te hebben, trok zij naar binnen, verspreidde zich door de talrijke zalen en eischte op dreigenden toon, dat de koningin zich zou vertoonen. Twee lijfwachten vielen weldra door dolksteken doorboord, een derde hield de menigte lang genoeg terug, om de koningin tijd te geven in het vertrek des konings te vluchten. Lodewijk XVI werd gedwongen naar Parijs te vertrekken, en de koningin met hare familie volgde hem. Op den tocht was Maria Antoinette het voorwerp van eindelooze bespottingen. In Parijs veranderde de openbare meening een weinig, vooral toen men getuige was, dat de koningin zich alleen door weldaden wreekte. Doch niets is wispelturiger dan de openbare meening; zij verheft heden hare gunstelingen, om ze morgen in den diepsten afgrond te werpen. Geheime opstokingen, openbare redevoeringen, afschuwelijke geschriften wekten den ouden haat op nieuw op, en de koning was te zwak om de misdadigers te straffen. Toen hij eindelijk begreep dat zijne persoonlijke veiligheid het grootste gevaar liep, besloot hij te vluchten. De tocht naar Varennes, aangevangen in den nacht van den 20 op den 21 Juli is herhaalde malen en op zeer verschilleude wijze beoordeeld, eerst kort geleden heeft een fransch tijdschrift hoogst