Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1868-1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (48.45 MB)

Scans (1610.58 MB)

ebook (42.73 MB)

XML (2.89 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1868-1869)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Maria Antoinette.

Gewoonlijk denkt men, wanneer men dien naam leest, het eerst aan den rampzaligen moord, die aan het leven der dochter van Maria Theresia een einde maakte, en vergeet dat die moord de laatste en misschien minst smartelijke was van eene reeks van rampen, die de ongelukkige koningin hebben getroffen. Haar dood, het is waar, vernietigde een der laatste splinters van den eeuwen-ouden troon der Bourbons, maar voor haar persoonlijk was hij een verlossingsengel, die haar uit barbaarsche handen rukte en zoo wij vertrouwen mogen met haren koninklijken echtgenoot in een beter vaderland vereenigde.

Zij werd te Weenen geboren op den 2 November 1755; op denzelfden dag stortte Lissabon in puin; een aardbeving had Portugals hoofdstad verwoest. De dochter van Frans I en Maria Theresia, was de zuster van Joseph II, die door zijne dwaze hervormingen de belgische wingewesten verloor en Oostenrijk zelf veel nadeel toebracht, waarvan het nog heden de naweeën ondervindt. Zij ontving eene zorgvuldige opvoeding; haar vlugge geest leende zich tot de beoefening van verschillende wetenschappen. Op 15jarigen leeftijd sprak zij de meeste talen van Europa en was het sieraad van het hof van Weenen. Kort daarop vertrok zij naar Parijs om met Lodewijk XVI in het huwelijk te treden; hare reis was niets minder dan aangenaam; want zij had een schier onoverwinnelijken afkeer van Frankrijk, waarvan zij evenwel zelve geene verklaring wist te geven. Toen zij te Lints was, wilde zij weder naar Weenen terugkeeren; voortdurend weenend riep zij uit: ‘niet naar Frankrijk! niet naar Frankrijk!’ Op den 16 Mei 1770 werd haar huwelijk te Versailles gesloten en terzelfder tijd verwoestte een orkaan verscheidene straten van Parijs, waarbij ruim 1200 menschen het leven verloren. Men zou genegen zijn te gelooven dat de Parijzenaars hun ongeluk aan de verschijning der oostenrijksche prinses toeschreven, want velen hunner vatten van den eersten dag haars huwelijks eenen haat tegen haar op, die door niets was weg te nemen, en waarin de vele weldaden, die de koningin voornamelijk aan de armen bewees, zelfs niet de minste verandering konden brengen.

De zich meer en meer ontwikkelende begrippen der goddelooze wijsgeeren brachten natuurlijk hiertoe het hunne bij; met zeldzame sluwheid werd het hof bespied, en verraderlijke hovelingen hielden sommige kringen volkomen op de hoogte van alles wat er aan het hof omging. Toen het als zeker bekend werd, dat Maria Antoinette een zeer godsdienstig hart bezat en zich op de beoefening der deugd toelegde in vereeniging met haren goeden echtgenoot, kende de woede der godloochenaars geen palen meer; in verschillende schotschriften vielen zij de koningin aan en bejegenden haar met den gemeensten laster. Getrouw aan de stijve etiquette, die aan het oostenrijksche hof heerschte, werd zij van verachtelijke trotschheid beschuldigd, en als zij daarin eindelijk verandering poogde te brengen door zich meer naar fransche zeden en gebruiken te schikken, sprak men van ijdelheid en soms van zedeloosheid. Zelfs de aalmoezen, die zij met milde hand uitdeelde, vermeerderden den haat; zij werden toegeschreven aan een ijdele zucht naar volksgunst en populariteit. Nu en dan werd haar naam vermengd in sommige hof-intrigues, en ofschoon het voor ieder rechtzinnig mensch duidelijk was, dat zij daaraan schuld noch deel had, was zij er het ongelukkige slachtoffer van. De treurige geschiedenis van het collier, die nog niet geheel is opgehelderd, maar wel in zooverre, dat Maria Antoinette het slachtoffer was eener afschuwelijke list, bracht aan het laatste overblijfsel harer populariteit den genadeslag toe, en vernederde haar zelfs in de oogen van verscheidene europeesche vorsten. Toen zij 34 jaren oud was, hadden hare ongelukken haar reeds vergrijsd, en schreef zij dit met eigen hand onder haar portret, dat zij voor hare vriendin, de prinses de Lamballe, had doen vervaardigen.

Maar meer dan al het genoemde bracht de heldhaftigheid van haar karakter tot hare ongelukken bij. Haar scherpziende geest zag van verre het onwêer naderen, dat over Frankrijk en het koninklijke huis zou losbarsten, en zij wendde alle middelen aan om het af te wenden. Ongelukkig stuitten hare pogingen af op de misschien al te groote langmoedigheid van Lodewijk XVI, wat haar evenwel nooit bewoog den moed te laten zakken. Hadden zij en haar gemaal de rollen mogen verwisselen, menschelijker wijze gesproken, ware de revolutie nooit uitgebroken; want hoe goedaardig van karakter Maria Antoinette ook was, zij zou niet geschroomd hebben het bloed der goddeloozen te vergieten, om dat der onschuldigen te sparen. Zij verzette zich zoo lang mogelijk tegen de bijeenroeping der Staten-generaal, maar onderwierp zich, toen zij zag dat de koning alleen zijne goedhartigheid te raden ging en voor de bedreigingen zijner ministers bezweek. Zij verscheen in de eerste zitting op de eenvoudigste wijze gekleed en sprak: ‘dat men den koning eerbiedige, ik zal altijd gelukkig zijn, als ik hem gelukkig zie!’

Men kent de gevolgen van dien gevaarlijken stap van Lodewijk XVI; het volk, of liever zijne leiders, begrepen dat de koning zich de macht had laten ontglippen, en het hun, wanneer zij voorzichtig te werk gingen, niet moeilijk zou zijn het koninklijk gezag nog meer te fnuiken. Van nu af werd Maria Antoinette met zulke hevigheid, ja met zulke woede aangevallen, dat buitenlandsche vorsten ongerustheid begonnen te gevoelen, en de koning van Napels haar eene schuilplaats in zijne Staten aanbood. Zij weigerde volstandig, want zij wilde zich niet scheiden van haren echtgenoot. Doch krachtig drong zij bij hare vriendinnen, prinses Elisabeth en de prinses de Lamballe, er op aan, dat zij naar het buitenland de wijk zouden nemen, evenwel, zoo wij reeds vroeger vertelden, met hetzelfde gevolg.

Eindelijk brak de storm los en sloeg de sinds jaren opgekropte haat tot dadelijkheden over. Op den 5 October 1789 trok eene bende, samengesteld uit het laagste gepeupel van Parijs, naar Versailles, waar zij in het midden van den nacht aankwam. Na de poorten van het paleis opengebroken te hebben, trok zij naar binnen, verspreidde zich door de talrijke zalen en eischte op dreigenden toon, dat de koningin zich zou vertoonen. Twee lijfwachten vielen weldra door dolksteken doorboord, een derde hield de menigte lang genoeg terug, om de koningin tijd te geven in het vertrek des konings te vluchten. Lodewijk XVI werd gedwongen naar Parijs te vertrekken, en de koningin met hare familie volgde hem. Op den tocht was Maria Antoinette het voorwerp van eindelooze bespottingen. In Parijs veranderde de openbare meening een weinig, vooral toen men getuige was, dat de koningin zich alleen door weldaden wreekte. Doch niets is wispelturiger dan de openbare meening; zij verheft heden hare gunstelingen, om ze morgen in den diepsten afgrond te werpen. Geheime opstokingen, openbare redevoeringen, afschuwelijke geschriften wekten den ouden haat op nieuw op, en de koning was te zwak om de misdadigers te straffen. Toen hij eindelijk begreep dat zijne persoonlijke veiligheid het grootste gevaar liep, besloot hij te vluchten. De tocht naar Varennes, aangevangen in den nacht van den 20 op den 21 Juli is herhaalde malen en op zeer verschilleude wijze beoordeeld, eerst kort geleden heeft een fransch tijdschrift hoogst

[pagina 340]
[p. 340]

gewichtige stukken daarop betrekkelijk openbaar gemaakt, waaruit gebleken is, dat de mislukking van dien tocht te Varennes hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de zwakheid van Lodewijk, die in oogenblikken van gevaar zijne tegenwoordigheid van geest geheel scheen te verliezen. Hadde Maria Antoinette niet gevreesd als de aanvoerder op te treden en minder gelet op hare ondergeschikte positie, hare heldhaftigheid zou ongetwijfeld de niet zeer groote bezwaren hebben overwonnen en de redding der koninklijke familie ware een zeker feit geweest. Verscheidene uren heeft de koning te Varennes gevangen gezeten; Maria Antoinette smeekte hem een beroep op de bevolking te doen, maar de koning durfde niet. Het leger, dat hem beschermen moest, was in de nabijheid en zou de bevolking van Varennes genoegzaam ontzag hebben ingeboezemd: helaas, het moest den volgenden morgen zien dat aan de overzijde der rivier de koninklijke familie gevankelijk naar Parijs werd teruggevoerd.

Nu begreep Maria Antoinette dat alle hoop vervlogen was en met christelijke gelatenheid onderwierp zij zich aan haar lot; zij bleef den koning, waar zij kon, ondersteunen en hield zich overigens alleen met hare kinderen bezig. De 10 Augustus kwam haar weldra hare vrijheid ontnemen. Uit de zaal der vertegenwoordiging, waarheen zij met hare kinderen gevlucht was, werd zij met den koning naar den Tempel gebracht, waar zij tot aan haren dood verbleef. Hier zag zich de keizersdochter tot handenarbeid veroordeel; daar men haar dikwijls zelfs het noodige onthield, was zij ten prooi aan allerlei ontberingen. Eenigszins dragelijk was nog haar toestand, zoolang men haar met hare familie vereenigd liet, maar ook deze troost wilde de revolutionaire partij haar niet overlaten. Lodewijk XVI werd naar het schavot gevoerd, prinses Elisabeth van haar gescheiden en eindelijk was men gruwzaam genoeg haar ook haren zoon te ontnemen!



illustratie
Tafereel uit den kindermoord van Bethlehem.


Ziedaar dan Koningin Maria Antoinette in de verschrikkelijkste eenzaamheid: haar eenig gezelschap was nu en dan de gevangenbewaarder!

Hadden wij recht te beweren dat de dood haar grootste ramp niet was?

In Januari 1793 was Lodewijk gevallen, reeds op 27 Maart eischte Robespierre het hoofd van Maria Antoinette. Maar de Conventie, hoe bloeddorstig ook, sidderde voor een tweeden koningsmoord, daar het bloed van den eersten nog rookte. Robespierre echter bleef aanhouden; zijn haat was niet bevredigd, zoolang de oostenrijksche prinses leefde. Haar zoon wa overgeleverd aan den schoenmaker Simon, die hem zedelijk vermoorden moest, de moeder vroeg hij op voor den beul. Op den 10 Augustus werd eindelijk het verlangen van de vijanden van het koningschap ingewilligd; en Maria Antoinette verscheen op den 14en October voor de revolutionaire rechtbank. Hermann was voorzitter. Tronçon du Doudray en Chaveau-Legarde waren hare verdedigers; deze vervulden hunne gevaarlijke betrekking met bewonderenswaardigen moed, ofschoon zij inzagen dat hunne pogingen nutteloos waren. De eerlooze Hebert droeg de akte van beschuldiging voor; het was een samenweefsel van al de lasteringen, waarmeê men Maria Antoinette sinds 20 jaren had overladen, en waaraan Hebert zelf ijverig deel had genomen. Zóó afschuwelijk was de beschuldiging, dat toen men Maria Antoinette vroeg wat zij er op had te antwoorden, zij zegde: ‘de natuur verzet zich er tegen te antwoorden op zoodanige eerloosheden, die men eene moeder ten laste legt.’ En zich daarop tot het volk keerende, riep zij uit: ‘ik beroep mij op al de moeders die mij aanhooren.’ Dit had eene krachtige uitwerking; er ontstond een gemompel onder het volk, dat op ondubbelzinnige wijze van de algemeene verontwaardiging getuigde. De rechters lieten zich hierdoor echter niet bewegen, zoo min als door de duidelijke verklaringen die de koningin gedurende het verhoor, dat schier onafgebroke twee dagen duurde, gaf. Hare laatste woorden waren, toen de voorzitter haar vroeg, of zij nog iets te zeggen had: ‘Niets, ik kende de getuigen niet, ik wist niet wat zij tegen mij zouden aanvoeren; welnu, niemand heeft ééne beschuldiging tegen mij kunnen volhouden, ik heb doen zien dat ik de gemalin was van Lodewijk XVI, en ik mij moest gedragen naar zijnen wil!’

Zwijgend hoorde zij het doodvonnis aan en sprak evenmin een woord, toen men haar vroeg of zij aanmerkingen had op het vonnis. Het was den 16 October. en reeds den volgenden morgen zou het vonnis voltrokken worden. Men gaf haar een beëdigden priester, doch met dezen wilde zij nauwlijks in gesprek komen. In het wit gekleed, beklom zij op het bepaalde uur de noodlottige kar. Diepe stilte heerschte onder het volk, dat aangespoord was om haar met bepottingen te bejegenen. Het scheen of het gepeupel dien euvelmoed miste om de edele koningin in hare laatste oogenblikken te honen. Terwijl zij het schavot beklom, wierp zij een laatsten blik op de Tuileriën en sprak vervolgens, toen zij bij de guillotine stond: ‘Heer, verlicht en bekeer mijne beulen! Vaarwel, voor altijd, mijne kinderen, ik ga uw vader wederzien!’

Zoo stierf op den 16 October 1793 Maria Antoinette, de dochter van Maria Theresia, de gemalin van Koning Lodewijk XVI. Haar lichaam werd op het kerkhof de la Madeleine in kalk begra en, om het spoedig tot outbinding te doen overgaan. In 1815 werden er eenige overblijfselen van ontdekt en te St. Denis begraven.

De gravure stelt het geliefkoosd lustoord van Maria Antoinette voor genaamd het Trianon. Men weet dat Lodewijk XIV aan zijne neven prachtige paleizen naliet als de Tuileriën. Luxembour, Fontainebleau, Saint-Germain. Versailles en Trianon, Marly. Saint-Cloud met tuinen, waarvan de pracht geëvenredigd was aan hunne grootsche uitgestrektheid en de weelde, hunner bouworde. Lodewijk XV was een man des vermanks, het maakte de gewichtigste taak zijns levens uit; aan hem is Klein Trianon

[pagina 341]
[p. 341]

zijn ontstaan verschuldigd, dat bovendien een bijzonderen botanischen tuin bezat, waarvan het bestuur aan den beroemden plantkundige Bernard de Jussieu werd toevertrouwd, die er zijn stelsel van plantenrang-schikking vormde. Lodewijk XVI gaf Ktein Trianon aan zijne echtgenoote Maria Antoinette ten geschenke, die, zooals wij zegden er haar lievelingsoord van maakte en den tuin op nieuw volgens haren smaak deed aanleggen. Daar verbleef zij menigmaal om het luidruchtig koninklijke van Versailles af te wisselen met het stille, eenvoudige, herderlijke landleven. Wij zien haar op de gravure gezeten op een groen grasperk, bij eene kabbelende beek, zich met lezen verlustigend. Hoe gaarne zou zij al de koninklijke pracht en genietingen zoowel als de zorgen en wederwaardigheden er van met het stille landleven hebben willen verwisselen.



illustratie
Klein Trianon.


Klein Trianon is thans een der schoonste tuinen van de omstreken van Parijs, hoewel hare eenmaal zoo heldere wateren thans stilstaand zijn en het oog minder verlustigen. De ijdele pirijsche wandelaar zal zich in zijne lichtzinnigheid het treurig lot niet herinneren, dat de voormalige eigenares van den tuin ten deele viel - een droevig bewijs van 's werelds wisselvalligheden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken