De electrische windmeter.
In No 5 van deze jaargang hebben wij eene beschrijving gegeven van een windmeter. Verwijzende naar dat nummer, geven wij hiernevens eene afbeelding en beschrijving van een dergelijk toestel, dat door Salleron uitgevonden meer volledig en nauwkeurig is, dan het vroeger beschreven. Het te beschrijven werktuig bestaat uit twee onderscheidene deelen, den eigenlijken anemometer en den registreerder, die in het observatorium zelve de kracht en de richting van den wind aantoont. ‘In het samenstel van den windmeter, zegt de uitvinder, heb ik geheel en al de inrichting der oude weêrhanen weggelaten, die, indien zij niet zeer gevoelig zijn, aan zachte winden niet gehoorzamen en indien zij licht zijn, nooit onbewegelijk blijven en eene menigte richtingen aanwijzen, waartusschen het dikwerf zeer moeilijk is de ware te onderscheiden. In mijn toestel staan twee groote vleugelwielen DD op een horizontalen staaf B, welke een schroefzonder eind draagt. Die wielen zijn een samenstel van kleine wieken, die bij den minsten wind ronddraaien. De schroef zonder eind draait met de wielen en haakt in een getanden horizontalen cirkel A; ten gevolge van deze beweging worden de groote wielen rondom den getanden cirkel medegesleept; zoodat, wanneer de wind in eene schuinsche richting op de wieken werkt, de wielen zich op hun as rondwentelen en tevens rondom den getand en cirkel, totdat zij in eene richting aan nemen, die met den windstroom evenwijdig is; eene richting, die inderdaad de eenige is, waarop de wind geene werking heeft, omdat hij alsdan tegen het scherp der wieken slaat. Verandert de wind dan beginnen de wielen op nieuw te draaien en verplaatsen zich zelven evenwijdig aan den luchtstroom.
De richting der wielen wordt door middel van de electriciteit opgeteekend; de vertikale as, die met de wielen omdraait, brengt ook een rolletje in beweging dat den cirkel E aanraakt, welke in acht deelen verdeeld is, overeenkomstig de acht voornaamste windstreken; acht geïsoleerde koperdraden geleiden de electriciteit in den registreerder’
Om de snelheid van den wind te weten, heeft Salleron het molentje van Dr. Robinson (zie pag. 40) aangenomen. De ‘teller’ van dit molentje is een rad met 250 tanden, die op de raakschroef F ingrijpten. De afmetingen van het toestel zijn zoo berekend, dat elke volledige omwenteling van het wiel met een ned. mijl wegs door den wind afgelegd overeenkomt. Dit wiel wordt verder met de electriciteit in verband gebracht, door een geïsoleerde veer, die het bij elke omwenteling aanraakt, den galvanischen stroom afsluit en dan naar den registreerder zendt. De electrische verbinding kan op verschillende wijzen plaats hebben, welke wij echter heden niet zullen beschrijven. In het afgeteekende toestel dienen acht potlooden, in verbinding met zoovele electrische draden, om de richtingen der winden aan te wijzen; het negende potlood, dat met het molentje in verband staat, teekent telken maal, wanneer de stroom door den ‘teller’ van het molentje gesloten is, een punt- en elk dezer duidt, als wij gezien hebben, een mijl wegs aan door den wind in een bepaalden tijd afgelegd.