| |
| |
| |
Allerlei.
Nieuwe Theems-tunnel.
Het plan, om in de nabijheid van den Tower, waar een brug slechts met groote moeilijkheden en groote kosten zou kunnen gebouwd worden, de beide Theems-oevers door een onderaardschen tunnel te verbinden, zal in zes maanden verwezenlijkt kunnen zijn. Het boren onder de Theems is begonnen en wel op eene nieuwe eenvoudige wijze. De machine werkt als eene houtboor - al voortbewegende wordt de klei- en leemgrond naar achter geworpen en weggevoerd. Aan de boor is een stuk tunnel gemaakt en naarmate de vordering worden er ijzeren ribben aangebracht tot den tegenovergestelden oever bereikt zijn zal. Het vervoer der passagiers zal op de volgende wijze plaats hebben: zij nemen plaats in een groote geheel uit staalplaten vervaardigde omnibus, welke door eene hydraulische machine in den tunnel afgelaten wordt en van daar in 3½ minuten op stalen spoorstaven den tegenoever bereikt. Het ophalen geschiedt wederom door eene hydraulische machine.
| |
De draaiende ploeg-egge-rol.
Het werktuig, dat hierneven afgebeeld is, eene uitvinding van den franschman Pelletier jeune, is zoodanig ingericht dat het naar willekeur van den drijver en door eene eenvoudige en tevens vernuftige inrichting van zijne deelen, tot een der drie hoofdbedrijven van de grondbebouwing kan dienen, namelijk als ploeg, als egge en als rol. Hoewel het gewicht van de nieuwere landbouwwerktuigen overdreven wordt, zegt men dat dit werktuig als ploeg den dienst van drie gewone ploegen kan doen. Men ziet hieruit dat ook de landbouw ruimschoots zijn deel heeft in de algemeene ontwikkeling der machinen, door het menschelijk vernuft uitgevonden.
De ploeg is een der oudste bekende werktuigen. De eenvoud van zijne inrichting geeft aanleiding tot de veronderstelling dat zij eene gelijktijdige uitvinding van vele oude volken kan zijn, die met elkander in geen gemeenschap stonden. Europa heeft ze van de Egyptenaren ontvangen, maar zouden de Chineezen dien insgelijks aan de oevers des Nijls geleerd hebben? Of zou het gebogen hout, waarvan zich de Peruanen bedienden om de aarde om te wroeten eene navolging zijn van die welke men op eenige monumenten van het oude Egypte vindt? Men kan echter den Grieken de eer betwisten dezer uitvinding en hun Triptolemes kan niet anders dan een namaaksel van de egyptische Osiris zijn. Het gezag der oude monumenten van Egypte, waarop men de ploeg door ossen somtijds door menschen ziet voortgetrokken, veroorlooft niet te twijfelen dat de landbouwkunst zich in dat land trapsgewijze tot eene hoogte gebracht heeft, waarop de Romeinen het vonden. De ploeg was aanvankelijk uit een enkel stuk gebogen hout samengesteld, later werd de inrichting meer ingewikkeld en meer doelmatig. In lateren tijd was het vooral de 18e eeuw, die de ploeg tot meerdere volkomenheid bracht, terwijl de 19e eeuw het stoomwezen er op toepaste. In Engeland beroemen zich de uitvinders der stoomploegen, dat deze meer dan 40% anders noodige arbeidkosten besparen
| |
Een schat in de Zuiderzee.
De groote londensche scheeps-assurantie ‘Lloyds’ is voornemens, gezonken schatten aan de zee te ontrukken, waaronder zich de oude kroonjuweelen van den prins van Oranje bevinden, die met hoopen gemunt goud en zilver sedert 7 October 1799 op den grond der Zuiderzee begraven liggen. De engelsche fregat ‘Lutine’ had orde den tegen Napoleon uitgerusten prins van Oranje de hiervoor toegestane subsidiën, anderhalf millioen pond sterling, over te brengen. Buitendien had het schip groote ladingen aan boord voor Hamburger bankiers, alsmede de kroonjuweelen van den prins, die hij tot herstel naar Engeland gezonden had en thans terug verwachtte. Deze bevonden zich in een luchtdicht gesloten ijzeren kist in het scheepsruim. Over het ongeluk dat dit kostbaar schip overkomen is, is weinig meer bekend, als dat het bij het invaren in de Zuiderzee met een orkaan te kampen had en tusschen de eilanden Terschelling en Vlieland met man en muis verging. Twee honderd menschenlevens gingen verloren; de eenige overlevende, die zich aan eene ra had vastgeklampt en door een hollaudsch schip opgenomen werd, overleed weldra. Peilingen gaven de diepte van negen vademen op, waar het schip lag, maar in de eerste twee jaren werden geen pogingen gedaan om het schip te heffen wegens gebrek aan toestellen, het drijfzand en den grooten vloed. De nederlandsche regeering loofde eene premie uit van f 8000 voor de redding der kroonjuweelen en Engeland loofde eveneens prijzen uit, waarop zich eene maatschappij vormde, die 160.000 pond sterling uit het water ophaalde. Intusschen zonk het wrak dieper in het zand, zoodat al de verdere pogingen verijdeld werden. Vier jaren geleden beproefde men het op nieuw, waarbij de duikers ontdekten dat het deel van het schip, dat de schatten bevatte, nog geheel gaaf, het overige slechts een geraamte was en het drijfzand beurtelings het bedekte en ontblootte. Men vischte intusschen nog 60.000 pond sterling op, waarvan 20.000 ten bate van Neêrlands schatkist kwam. Men zal dezen zomer de werkzaamheden op nieuw te beginnen, terwijl deskundigen verklaren, dat door het laten zinken van ijzeren kasten men het wrak kan omringen ter beveiliging tegen drijfzand, waarna de geheele schat kan bovengehaald worden.
| |
Van den rijken bankier hope
te Amsterdam wordt de volgende anecdote verhaald. Hope had eene schilderij van Rembrandt gekocht en daarvoor f 25.000 betaald. Daar aan het raam der schilderij iets te herstellen was, liet hij een schrijnwerker komen. Terwijl deze met de herstelling bezig was, merkte Hope op, dat de schilderij bijzonder goed bewaard was. ‘Dat is mogelijk,’ zeide de schrijnwerker, ‘maar het raam is van mahonie-hout en vóór 200 jaren kende men dit in Europa niet.’ Hope overtuigde zich van de echtheid dier bewering, zag in, dat hij zich had laten bedriegen en wierp terstond de schilderij in het vuur om door het zien ervan niet aan zijn koop herinnerd te worden.
| |
Geen geld geen Vogt.
Onze lezers kennen den beruchten marktschreeuwer Carl Vogt, die als een wezenlijk kwakzalver in de natuurwetenschap op de beurzen van een ‘beschaafd’ publiek speculeert, maar de uitdaging der doctoren in de wetenschap tot eene openbare twistrede uit vreeze van volkomen beschaming ontwijkt. ‘Geen geld, geen Vogt’, dit hebben in Noord-Duitschland enkele provinciale steden moeten ondervinden, waar sommige inwoners lust hadden om hunne stamouders tot apen te hooren verklaren. Vogt en zijne apen-theorie zijn dure waar. Zoo wordt ook uit New-York bericht. De president van den ‘Turnbund’ (turnen is gymnastie, kunstenmaken, door anderen spierkrachtsontwikkeling genoemd) zond een circulaire aan de turnvereenigingen van Philadelphia, Baltimore, Cincinnati, St. Louis, Chicago en Milwaukee, waarin zij uitgenoodigd werden behulpzaam te zijn in het bijeenbrengen van 20.000 gouden dollars om Carl Vogt het houden van voorlezingen in America mogelijk te maken. De eischen van Vogt zijn namelijk de volgende: hij verlangt als honorarium 10.000 gouden dollars, waarvan de helft, vier weken vóór zijne afreis te Geneve moet gedeponeerd zijn; buitendien eischt hij van de aanvragers nog alle reis- en verblijfkosten te bestrijden, welke op 3.000 gouden dollars berekend worden. De gansche grap zou dus niet minder kosten dan 20.000 gouden dollars, zegge een half millioen ned. guldens! Vogt wil daarvoor in elk der zeven voornaamste steden zes voordrachten houden. Hij stelt zoo weinig vertrouwen in zijne bewonderaars, dat hij de gansche som gewaarborgd en gedeeltelijk in handen wil hebben, alvorens Europa te verlaten.
| |
Geestig gezegde van den Abbé Galiani.
Na een middagmaal, waarbij het atheïsme het hoogste woord gevoerd had, stelde de bekende Godloochenaar Diderot voor, een advokaat van God te benoemen en men koos den Abbé Galiani. Deze begon aldus zijne pleitrede: ‘Te Napels nam eens een man zes dobbelsteenen in een dobbelbeker en wedde het nummer zes te werpen; met den eersten worp deed hij zulks. Ik zegde: die kans is mogelijk. Hij wierp op nieuw de steenen in den beker, drie, vier, vijfmalen, en altijd het nummer zes. - Och, riep ik uit, de steenen zijn valsch en zij waren het ook.
‘Wijsgeeren! wanneer ik de orde der natuur beschouw, die zich altijd hernieuwt; hare onveranderlijke wetten, hare gestadige omwentelingen in eene oneindige verscheidenheid, het eenige en behoudende kansspel eener wereld, zooals wij dat zien, dat onophoudelijk terugkomt in weerwil van honderd andere millioenen kansspelen van stooringen en verwoesting roep ik uit: voorzeker de natuur is vervalscht.’
Dit geestig en verheven gezegde beschaamde de atheïsten.
| |
Jan
‘Mijnheer, er is buiten een heer, die u wil spreken.’ - De heer. ‘Laat hem maar binnenkomen, maar wat beteekent dàt nu? waarom neemt gij den canarievogel weg?’ - Jan. ‘Hij wil u onder vier oogen spreken, mijnheer.’
|
|