Moeder en kind Bij 't Illustratie-portret van Z.H. Pius IX. Een gedicht van B. van Meurs. pr.
Wat Moeder nu gekregen heeft,
Hoe hemelschoon! 't Is of hij leeft!
Ei, raad eens wie dat is!
Gij kent en noemt zoo graag zijn naam
Als ge op uw knietjes zit
En 's avonds met uw Moeder saâm
‘Wij smeeken U, verlicht en sterk
Bewaar nog lang het Hoofd der Kerk
Voor ons en voor Uw eer.’
Dat is de Paus nu, Kindlief! och,
Nu denken wij aan Pius nog
Hoe of dat minnend vaderoog
Al klimmen Pius' jaren hoog.
Zijn krachten mindren niet.
Ja, spoedig naakt de groote dag
Dat hem voor 't eerst zijn moeder zag
Als priester voor 't altaar.
Dàn is het feest! En zijn er, Kind,
Geen bloempjes in het groen,
Wij vlechten dan van strik en lint
Dàn zingt gij weer op kindertoon,
Als wij het voor Maria's troon
Wat ziet hij ons hier minzaam aan!
Zijn lippen staamlen vreê;
Zijn hand.,.. 't is of zij op wil gaan
Een kruisbeeld als ivoor zoo wit
Staat aan zijn rechterzij,
Waarvoor hij dikwijls knielend zit
Bij 't kruis, in Jesus' godlijk hart,
Dààr put hij balsem, zacht
Voor al zijn lijden, al zijn smart,
Dààr put hij licht en kracht.
Blijft kruis op kruis hem toebedeeld
Hij spiegelt zich aan Jesus' beeld,
En draagt het met een lach.
Dat lachend vriendelijk gelaat
Hoe het mijn hart verheugt!
‘t Is of er op te lezen staat:
‘Draag ook uw kruis met vreugd!’
Mijn Zoon, maak strakjes Vader blij
En zeg hem kussend: ‘Vader, ei!
Nu raad eens wie dat is!’
O, God! gaf ons fortuin niet veel,
Toch ben 'k een vorst te rijk,
En dank U voor 't gezegend deel
Waar alle schat voor wijk'.
Ja, Kind, mijn grootste schat zijt gij!
Och, blijf toch altoos braaf;
Word spoedig groot - vertrek en strij'
|
|