moeilijk zijn een hof in Europa aan te wijzen waar zooveel zuiverheid en zeden, zooveel waren godsdienstzin, zoovele huiselijke deugden wonen, als aan dat van Weenen.
De keizerin vereenigt in zich de deugden eener christelijke vrouw en de edele eigenschappen eener brave vorstin. Nog jong zijnde verwierf zij zich de achting en toegenegenheid van allen, die haar kenden, om haar beminnelijk karakter, hare liefde tot de wetenschappen en de vlijt, waarmede zij zich op de vervulling harer godsdienstige verplichtingen toelegde. Zij blonk als een schoone parel aan het beiersche hof, waar in de dagen harer jeugd, de deugd niet altijd het trouwst beoefend werd.
Het huwelijk kwam den oostenrijkschen aartshertog met de beiersche prinses vereenigen. Het was geen huwelijk als gewoonlijk plaats heeft, dat namelijk uit staatkunde gesloten werd. Zoo ooit, dan kwamen hier staatkundige redenen wel het minst in het spel. Bij een bezoek dat de aartshertog aan het hof van Beieren bracht, waren onderscheidene personen werkzaam om eene verbintenis te bewerken tusschen hem en de oudste prinses Helena, doch de verhevene hoedanigheid van hare jongere zuster maakten zulk een indruk op den Habsburger, dat hij alle andere overwegingen ter zijde stelde en zijne keus op haar liet vallen die hij als eene geschikte levensgezellin beschouwde,
Het huwelijksleven van Frans Jozef is rijk geweest aan vreugde en smart. Gelukkig vond hij in voor- en tegenspoed de hartelijkste deelneming bij de keizerin, zijne echtgenoote. Zijn eerste kind, de aartshertogin Sophie, stierf toen zij nauwlijks 2 jaren oud geworden was; dit verlies werd vergoed door de geboorte van een tweede dochter, de aartshertogin Gisella, en van een zoon, den aartshertog Rudolf. Groote vreugde heerschte in geheel Oostenrijk zoowel als aan het keizerlijk hof toen de vermoedelijke troonopvolger het eerste levenslicht aanschouwde. Deze heeft thans den ouderdom van 10 jaren bereikt.
Niet lang na de geboorte van den kroonprins werd de keizer met een ontzettend verlies bedreigd. Bij de keizerin openbaarden zich verschijnselen van eene ziekte, die tot groote vrees voor het behoud van haar leven aanleiding gaven. Op raad van de beroemdste geneesheeren moest zij eenigen tijd in zachte luchtstreek gaan doorbrengen en achtereenvolgens werden Corfu, Venetië en Madeira door haar bezocht. Doch de ziekteverschijnselen wilden niet verdwijnen. Of de doctors zich in den aard harer ziekte vergist hebben, of dat zoo men zegt, de natuur zich zelve geholpen heeft, valt niet gemakkelijk te beslissen; zeker is het dat de keizerin na het gebruik van de baden bij Kissingen volkomen hersteld is. Spoedig kwam nu hare vroegere opgeruimdheid terug, de blos van gezondheid verscheen weder op haar gelaat en tot aller genoegen, voornamelijk van dat der armen en ongelukkigen kon zij weder den winter in Weenen doorbrengen.
In het afgeloopen jaar werd het keizerspaar met een derde kind gezegend, die in Hongarije geboren werd, om de Hongaren tot wiens koning Frans Josef toen onlangs gekoond was geworden, innig aan het vorstenhuis der Habsburgers te verbinden.
Zoodra de lente den winter komt vervangen vertrekt de keizerlijke familie gewoonlijk naar het slot Schönbrunn op een half uur afstands van Weenen gelegen; het warme jaargetijde vindt haar te Lauenburg bekend om zijne prachtige parken en vijvers, en tegen den herfst kiest zij voor eenige maanden verblijf te Ischl, waar twee prachtige villa's met hare heerlijke hovingen een Eden, tusschen de rotsige Alpen vormen.
Wanneer de keizer zich aan de staatszaken kan ontrekken, bevindt hij zich in den kring zijner familie. Nergens vindt hij meer genoegen dan daar. Een onvermoeid liefhebber van de jacht zijnde, doet hij zich dikwijls van zijn zoon Rudolf vergezellen, Met de keizerin doet hij in het schoone jaargetijde uren lang wandelingen te voet of te paard en is niet gelukkiger dan wanneer hij hare aandacht heeft kunnen boeien door het aanwijzen van een prachtig bosch, een helderen vijver. Met zijne echtgenoote en zijne kinderen zich onderhoudende, vergeet hij alle etiquette; dan is hij vader: de keizer verschijnt niet aan den huiselijken haard. Hij speelt en vermaakt zich met zijne kinderen met niet minder vrijheid en vroolijkheid als de armste daglooner, hij volgt hen in den hof, leert hen rijden, vindt genoegen in hunne kinderlijke uitspanningen en houdt een nauwlettend oog op het onderwijs, dat zij van beroemde meesters ontvangen. In tegenspraak met hetgeen sommige dagbladen hebben beweerd, als zou hij menschen van verdachte grondbeginselen tot leermeesters aan zijne kinderen geven, kiest hij juist zulke mannen uit, van wier godsdienstzin hij volkomen overtuigd is en gelooft zich niet ontslagen, wanneer hij hen eenmaal met de leiding zijner kinderen heeft belast, maar volgt, zooals wij reeds zeiden met nauwlettendheid hunne oefeningen en hunne vorderingen.
Het voorkomen des keizers is ongemeen statig en deftig; hij is lang van gestalte en zeer regelmatig gebouwd, de meest volkome type van den ridder der middeleeuwen. Niet alleen is hij een meester in alle ridderlijke oefeningen, maar hij heeft ook in menig gevecht buitengewonen moed en dapperheid betoond. Een diepe ernst ligt altijd over zijn wezen verspreidt, maar nauwlijks begint hij te spreken, of de ernst verdwijnt en eene meer dan bijzondere goedaardigheid vertoont zich op zijne trekken. Dan wordt zijn gelaat de uitdrukking van zijn goedaardig gemoed. Een aantal menschen komt dagelijks bij hem op audiëntie, maar niemand heeft zich ooit over 's keizers stuurheid of hardvochtigheid te beklagen gehad; iedereen ontvangt hij met de grootste innemendheid, die hem alle harten windt. Wat hem bijzonder populair maakt is de gave die hij als alle Habsburgers bezit, namelijk dat hij bijna alle talen spreekt van de volkeren van zijn gebied. Met den Boheem spreekt hij czechisch, met den Hongaar hongaarsch, met den Galliciër poolsch. Ook de keizerin spreekt reeds onderscheidene dezer talen, vooral heeft zij zich op het hongaarsch toegelegd, wat geen geringe moeilijkheid opleverde voor eene vrouw, die in het zachte en vloeiende duitsch was opgevoed. Keizerin Élisabeth is niet meer de bloeiende maagd, zooals toen zij voor het eerst te Weenen verscheen; de jaren en hare ziekten hebben natuurlijk hunnen invloed uitgeoefend. Evenwel wat altijd hare voornaamste schoonheid uitmaakte: hare vriendelijke oogslag, haar lach van geluk, haar blos van opgeruimdheid en van zielerust is haar bijgebleven, ja zelfs met de jaren toegenomen, en wat zij op 17 jarigen leeftijd niet had, bezit zij nu: een voorkomen van edele waardigheid, van majesteit.
Het is te betreuren dat het huiselijk geluk van het keizerlijk paar zoo wordt ondermijnd door onophoudelijke tegenspoeden, en nog meer dat de keizer zich in den laatsten tijd op staatkundig gebied door beginselen laat beheerschen, waarvan hij niet slecht de verwoesting van den waren godsdienstzin, maar evenzeer van zijn huiselijk geluk te duchten heeft.