De Piussen.
Het verdient opmerking, dat de meeste Pausen namen hebben gedragen, die aan eenige goddelijke eigenschap of christelijke deugd herinneren. Zoo had men Urbanussen, Clemensen, Benedictussen, Innocentiussen, Piussen enz. Geen Paus heeft den naam van Petrus aangenomen uit eerbied voor den eersten der Opperpriesters en den Prins der Apostelen. Sedert langen tijd is het in gebruik dat de gekozen Paus van naam verwisselt. Eertijds toen God een verbond met Abraham sloot en hem tot den vader der geloovigen maakte, begon Hij met diens naam te veranderen: ‘Gij zult u niet meer Abram (verheven vader), maar Abraham (vader van een menigte volks) noemen, omdat ik u gesteld heb tot vader van verscheidene volkeren.’ Zoo ook veranderde Jesus Christus den naam van hem, dien Hij gekozen had om de vader en het hoofd van alle geloovigen te zijn, toen Hij hem zeide: ‘Gij zijt Simon, Joannes’ zoon: gij zult Cephas, dat is Steenrots genoemd worden.’ De naam van Petrus verklaart zich zelven; Petrus, d.i. steenrots, is het natuurlijke zinnebeeld van kracht en duurzaamheid; de eenige stof die weèrstand kan bieden aan alle elementen, de eenige die de woede der stormen kan trotseeren. Als de Paus den stoel van den H. Petrus beklimt, wordt hij de opvolger van dien apostel, wiens naam Jesus Christus veranderd heeft; hij wordt een boven al de andere menschen verheven persoon; hij wordt de vertegenwoordiger van God en de stedehouder van Jesus Christus. Dat gebruik heeft evenwel niet altijd bestaan. Volgens Fleury, is Sergius IV, gekroond in 1009, de eerste geweest, van wien men dezen naamsverandering vindt, omdat zijn doopnaam Petrus zijnde, hij uit ootmoed dien naam niet als diens opvolger dragen wilde. Sedert de XIe eeuw is die naamsverandering een volstandig gebruik geweest, evenwel worden sommige stukken met 's Pausen doopnaam onderteekend.
De eerste Paus Pius werd in het jaar 158 tot den stoel van Petrus verheven. Als bijna al de eerste Pausen, stierf hij den marteldood, en werd later onder het getal der heiligen opgenomen. Door een zonderling toeval gebeurde het, dat gedurende zijne regeering de keizer van het Romeinsche rijk, Antoninus, Pius was bijgenaamd. Evenwel vloeide het christenbloed onder dien keizer zoowel als onder anderen, die men den goeden of den vromen heeft geheeten. bij stroomen. Die goedheid was niets anders dan de godsvrucht des heidendoms, die geen onrechtvaardigheid en wreedheid buitensloot, en geheel verschilde van de christelijke en evangelische goedaardigheid, waarvan rechtvaardigheid en volkomen zelfopoffering de kenmerken zijn.
De tweede Paus, die Pius heette, was Piccolomini, verkoren in 1458. Hij was een der geleerdste mannen van zijn tijd, veroordeelde verschillende dwalingen, en stierf te Ancona op het oogenblik, waarin hij al zijne pogingen aanwendde, om de christelijke vorsten van Europa tegen de Turken, de doodvijanden des Christendoms, te vereenigen.
Pius III, zusters zoon van Pius II, ging den pauselijken troon voorbij, als een schaduw; hij stierf in het jaar 1503 na eene regeering van 26 dagen.
Pius IV uit het huis der Medicissen. kwam op den stoel van Petrus op den 15n December 1559. De H. Carolus Barromeus was zijn neef. Hij vereenigde voor de laatste maal het Concilie van Trente, zat vóór door zijne legaten, sloot en bevestigde het, en maakte het voor de geheele Kerk verplichtend door zijne bul van den 26 Januari 1564, waarin hij den Keizer, de koningen en christelijke vorsten aanmaande, dat zij met al hunne macht de bisschoppen bij hunne invoering der besluiten van het