De Belgische Illustratie. Jaargang 1
(1868-1869)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– AuteursrechtvrijDe St. Janskerk te 's Hertogenbosch.Sinds eenige jaren is men begonnen met de hand te slaan aan de restauratie der beroemde kathedraal van St. Jan in de hoofdstad van Noordbrabant. Nadat de beeldstormers in de XVI eeuw schendig de handen aan hare kunstschatten en sieraden geslagen hadden, was ook de tand des tijds sinds lang begonnen aan dit trotsche gebouw te knagen. Het plan tot restauratie, het lievelingsdenkbeeld van den beminden aartsbisschop, verdient de grootste waardeering van alle nederlandsche Katholieken. Geen ander monument van gothische bouworde, geen pronkjuweel der edele bouwkunst | |
[pagina 164-165]
| |
De Kathedraal Ves Hertogenbosch.
| |
[pagina 166]
| |
heeft Nederland aan te wijzen, dat met de St. Jan van 's Bosch kan worden vergeleken en hij, die kunstgevoel bezit, die verlangt de schoone vormen, de zuivere lijnen, de edele bogen der middeleeuwen in al hunne pracht te zien herleven, moet verlangen dat de wonden des tijds geheeld, de verwoestingen, die aan dagen van wreed- en barbaarschheid herinneren, weggenomen worden. Maar hij, die aan kunstzin godsvrucht paart, heeft nog andere motieven om naar de restauratie der St. Jan te verlangen. Hij kan het monument niet aanschouwen, zonder aan de dagen terug te denken, waarin het 't middelpunt een er geheel katholieke bevolking, het zwaartepunt van het nederlandsche Katholicisme was. Hij denkt aan de gelukkige tijden, waarin de St. Jan het doel van alle vrome verlangens, van alle dierbare wenschen en onafscheidelijk verbonden was aan al de gebeurtenissen, ja aan al de merkwaardigheden uit het leven der menschen. De middeleeuwen vertoonden er haar geloof en naar verhevene godsvrucht; de kunst sloop langs de gewelven, bogen en pijlers en drukte alom het merkteeken des Christendoms; de doopvont wachtte de pas geborenen, de vloer de afgeleefden, en boven doopvont en graven ruischten de heilige zangen, die offerande en kerkelijke plechtigheden begeleidden. Langs de muren zoekt de bezoeker te vergeefs naar de vijftig altaren, die er vroeger door gilden en bijzondere personen werden opgericht; op de voetstukken langs de zuilen dwaalt te vergeefs zijn blik, want hij kan er de beelden niet aanschouwen, die de godsvrucht van bijzondere personen of geestelijke corporatiën er plaatste, en hij kan alleen, wanneer hij tusschen de vier rijen van kolommen wandelt, zich een denkbeeld vormen van den onvermoeiden arbeid, dien het voorgeslacht zich heeft moeten getroosten, om zulk een reusachtig monument tot stand te brengen. De beeldstormerij heeft de kerk van hare sieraden beroofd, en het Protestantisme, dat 200 jaren in den gothieken tempel der Katholieken woonde, dien al zijnen luister ontnomen. De schatten der kerk zijn door de zuidelijke Nederlanden verspreid of in het bezit gekomen van gewetenlooze plunderaars en kerkroovers. De versieringen - gering te noemen in vergelijking met de pracht, die de kerk in vroegere eeuwen ten toon spreidde - die men er aantreft, zijn door de Katholieken in de laatste zestig jaren aangebracht. Toen zij de dierbare kerk weder in hun bezit kregen, vergaten zij een tweehonderdjarig lijden en een onschatbaar verlies en sloegen de hand aan het werk, om het Huis des Heeren weder tot zijne vroegere schoonheid terug te brengen. Maar de tijden waren niet zeer gunstig voor dat herstellingswerk; langzaam kwamen de verbeteringen en verfraaiingen tot stand en vertoonden zich nieuwe kleuren op de beschadigde en verkleurde wanden. Met de herstelling van de kerkelijke Hiërarchie braken er betere dagen voor de St. Jan aan, vooral omdat de eerste aartsbisschop van het herboren kerkelijk Nederland van ijver blaakte voor de kerk die in 1557 tot kathedraal werd verheven. Maar al blijven de vroegere schatten van geloof en liefde, in goud en edelgesteente veranderd, voor het onderzoekend oog verborgen, zij vertoonen zich in de zuiverste architectonische vormen. De afmetingen der kerk geven reeds een denkbeeld van den christelijken moed, die zoodanig werk durfde ondernemen. Bij eene lengte van 105 el heeft zij eene breedte over de dwarspanden van 52 el; de hoogte van den middenbeuk is 56, de breedte van het schip 12.78; van de zijbeuken 7.25 en 5.75. ‘Nergens misschien,’ zeggen wij met den even begaafden als verdienstelijken schrijver van ‘de St. Janskerk,’ ‘bestaat eene kerk, wier inwendig op den aanschouwer een feestelijker en godsdienstiger indruk maakt. De edelheid en zuiverheid harer vormen, de rijkdom en volkomenheid der onderdeelen, de harmonie van het geheel zullen bezwaarlijk overtroffen worden. Als het oog zich verliest in hare prachtige koorschelp: als het door de lengte harer beuken en het woud harer pilaren dwaalt of onder den koepel hare koninklijke gewelven meet, die zich naar alle zijden uitspannen; als het over de cortinen het choor binnen glijdt langs de profielen harer pilaren, beladen met beelden en kappen, terwijl het stuit op den schoonsten spitsboog, dien men zich denken kan, en het uitmuntendste kantwerk van gehouwen steen, dan voelt men zich verplaatst in eene andere orde van zaken; men ademt de lucht in van gelukkiger tijden, en de geuren der poësie, die de steenen van dat heiligdom in beweging bracht, smelten zich rondom ons in een met den wierook uit de schalen der Engelen-bewaarders van den tempel en wekken een dampkring, waarin de ziel opzweeft naar zachter, vriendelijker sfeeren.’Ga naar voetnoot1) Niet echter al de schatten der middeleeuwen zijn uit de grootsche kathedraal verdwenen; haar grootste zelfs heeft zij nog in haar bezit; 't is waar zij is er een paar eeuwen van beroofd geweest maar mag er zich nu weêr in verheugen. Die schat kan niet tegen goud en edelgesteenten opwegen en is sinds vijf honderd jaren het voorwerp der vereering geweest niet alleen van de Bosschenaren maar ook van tal van vreemdelingen van wijd en zijd; wij bedoelen het mirakuleuze beeld van Maria in de O.L. Vrouwe-Kapel. Het uiterlijke der St. Jan heeft sedert lang niets meer wat het oog boeien kan, tenzij de groote afmetingen en de architectonische verdeelingen. Hier en daar zou men aan een reusachtige puinhoop denken. De tallooze beelden en groepen zijn half of geheel verbrijzeld of weggenomen met de voetstukken waarop en de nissen waarin zij stonden. Hetzelfde lot hebben veel torentjes en onderscheidene figuren en beeldhouwwerken ondervonden. Maar aan een der hoofdportalen blikt ons nieuwe jeugd te gemoet; de hand eens kunstenaars, door den kerkvoogd aangemoedigd, heeft de gebroken lijnen, de beschadigde bogen weder hersteld en nieuwe nissen met nieuwe, leven ademende beelden aangebracht. Groot is zijn werk, moeilijk zijn arbeid, maar geheel Nederland ziet op hem en begroet iedere lijn, die hij van het stof der eeuwen ontbloot. Allen bewonderen hem en zijn genie, en wenschen hem en den hooggeëerden kerkvoogd gezondheid en sterkte toe om de zoo heerlijke taak ten einde toe te volbrengen. |
|