Gerard Dow.
Velen onzer lezers zouden wel met den eersten oogslag geraden hebben, wie de schilder is geweest van het bijgaande tafreel, ook zonder dat wij zijn naam noemden. Met zooveel uitvoerigheid en waarheid een oud vrouwke op het doek brengen, dat kon alleen Dow, en hij schijnt zeer goed geweten te hebben, dat daarin zijne grootste kracht lag, want zijn alles behalve vruchtbaar penseel heeft den meesten tijd aan zoodanige figuren besteed. Men heeft Dow menigmaal verweten, dat hij onuitstaanbaar langzaam arbeidde, er wordt zelfs gezegd dat hij eens drie dagen lang aan een bezemsteel heeft gewerkt, doch iedereen zal toch moeten erkennen, dat zijn geduld goed beloond is geworden, want het is juist de uitvoerigheid, de groote waardeering van de kleinste bijzonderheden, die aan zijne voortbrengselen eene blijvende waarde schenken.
Hoe eenvoudig ook het tafereel moge zijn, dat wij voor ons hebben, het zegt ons meer dan menig ander, dat met figuren overladen is. Deze oude vrouw, die den ganschen dag aan het spinnewiel zit, om aan de kost te komen, verpleegt met de grootste zorgvuldigheid de bloem aan het venster; want het nietige voorwerp, dat wellicht met den pot er bij nauwlijks de waarde van tien centiemen vertegenwoordigt, is voor haar een schat even groot als het koornveld voor den landman, het weelderigste park voor een millionair. Die bloem is haar grootste schat, en zij slaat het ontluiken er van met evenveel zorg gade, als in haren tijd besteed werd aan de haarlemmer bloembollen, die soms met vele duizenden guldens betaald werden.
Bij de groote uitvoerigheid en de bijzondere zorg, welke Dow zelfs aan de kleinste bijzonderheden besteedde, was het alleen door zijn vlijt mogelijk dat hij nog zooveel kunstgewrochten voortbracht, die de bewondering der gansche wereld gaande maken. Dow. door sommigen Douw, door anderen weder Dou genoemd, werd in het jaar 1613 te Leiden geboren. Hij was de zoon van een glasschilder en had het geluk een leerling van Rembrandt te worden, van wien hij zich de levendigheid en harmonie der kleuren toeëigende. Dow was even ordelijk en spaarzaam als vlijtig, iets wat men niet van al zijne kunstbroeders kan zeggen; hij liet dan ook na zijn dood een groot vermogen na. Hij heeft in de meeste zijner voortbrengselen een ernstig karakter gelegd, en waar dit ook het geval niet is, heeft hij toch altijd de kieschheid in het oog gehouden, die bij Jan Steen. Ostade en Teniers zoo dikwijls verloren ging.