Kronijk der Maand.
Het was na 1848; de keizerlijke staats-aanslag dreef eene gansche bende woelgeesten over de grenzen; ze zakten, in groepen, op België, afgehavend en uitgeschud, en België, uit eerbied van den titel van ‘bannelingen’ dien zij droegen, ontving hen aan zijn vreedzamen haard.
Het waren vooral advokaten en leermeesters in alle vakken; het waren niet zelden avonturiers, die den kalen en gescheurden mantel des bannelings hadden omgehanhangen, om dáárdoor eerbied en medelijden in te boezemen.
Ik heb ontzag voor den man, die, voor zijne denkwijze van den vaderlandschen grond wordt verdreven en, zich nog eens omwendende aan den grenspaal, misschien een eeuwig vaarwel toewerpt aan zijne wieg en aan het graf zijner moeder.
Ik heb broederlijk de hand gedrukt van den Pool, door de beulen van Warschau verminkt; doch als ik Franschen ontmoette. die hunne ballingschap beklaagden, heb ik hun toch, met allen eerbied herinnerd aan de groote waarheid: ‘doe andere niet, wat gij niet wilt dat u geschiede!’
Het waren die advokaten en leeraars, bannelingen na 1848, terwijl veel hunner geloofsgenoten op de barricaden stierven, welke hier in België de tribune in onze bijzondere gezelschappen oprichteden.
Dat nog kon lofwaardig zijn; doch wat zaad viel er van de hoogte dezer tribune? Zaaiden de zoogezegde apostels voedzaam koren in ons midden?
Integendeel; zij wierpen het zaad van veel onkruid uit en het ontkiemde maar al te snel, in een zeker oppervlakkig en onnadenkend publiek.
Vele van die mannen vierden hunnen haat vrijen teugel tegen Frankrijk en zijnen Keizer; tegen de Katholieke Kerk en hare bedienaars. Dat was het loon van de aangebodene gastvrijheid!
Uitdaging van de Godheid in ons midden; uitdaging van een gevreesde natuur! Ik zie liever diegenen welke, voor hunne denkwijze, op de barricaden sterven.
't Is waar, de meeste van die woordvoerders, - velen zonder talent - zijn verdwenen; maar het spreekgestoelte is blijven recht staan, en de plaats der oprichters wordt nu door gevaarlijker apostels ingenomen.
In de plaats der nulliteit verheft zich dikwijls de celebriteit.
Er moet zelfs in Frankrijk geen loochenaar of revolutiegezinde uit de duisternis het hoofd opsteken, of hij geniet van wege zekere cercles de eer der uitnoodiging!
Dit jaar treden de huichelende Renan, even als de materialistische Taine te Gent op, zoo als er onlangs de onbeschofte Louise Royer hare godloochenende denkbeelden kwam ten toon spreiden.
't Heeft lang geduurd voor dat de Katholieken, de tribune door de tribune bestreden.
Lang bleef de hark onaangeroerd in den hoek staan en vergenoegde zich de hovenier mistroostig de armen ten hemel te steken en te klagen.
Eindelijk is het oogenblik der werkdadigheid gekomen: tegenover cercles,, zijn kringen; tegenover de tribune is het spreekgestoelte opgericht.
Tegenover de fransche en godloochende strekking, verheft zich het vlaamsch, en het oude, doch immer verjongende katholicisme.
Schier al de steden bezitten nu dergelijke kringen, die door een gemeenzamen, broederlijken band aan elkander verbonden zijn.
Katholieke redenaars treden op en behandelen vraagpunten op het godsdienstige, wetenschappelijke en litterarische terrein gekozen. Ite doce.
De wensch van het kongres te Mechelen is, onder dit opzicht volbracht; maar het kongres zelve dreigt te kwijnen, bij gebreke van eenen opvolger in het algemeene secretarisschap.
Wie zal de opvolger zijn van dien onvermoeiden kampioen voor recht, vrijheid en godsdienst, den heer Ducpetiaux?
Ik ken er twee, die het aangevangen werk wel zouden doen bloeien, en waarom ze niet noemen? Of twijfelt er iemand aan de hooge bekwaamheden en den ijver van een' burggraaf de Kerckhove, lid der Kamer, of aan die van den heer Amand Neut, redacteur der Patrie en schrijver van eene reeks werken tegen de vrijmetselarij?
Neen, ik deel niet in het ontmoedigend denbeeld van sommigen, dat het kongres vallen zal. De geest is daar, en de geest bouwt op, houdt recht en bevestigt.
Integendeel, ik hoop en vertrouw, dat het zoo beroemd geworden kongres, tijdens Mgr. Dechamps, bloeiender zal worden dan het ooit te voren geweest is.
Zijn woord alleen is genoeg om het te handhaven.
Een nieuwe en krachtvolle beweging op het wijsgeerig, wetenschappelijk litterarisch veld, zal welhaast uit Leuven, en zelfs uit den schoot der Alma Mater, opgaan.
Mgr. Laforet, de geleerde rector der Katholieke Hoogeschool, omringd door al de professorale beroemdheden, bereidt de uitgaaf van een nieuw periodiek werk, als ik mij niet vergis, onder den titel van Revue Catholique.
Wat kan men schitterender verwachten: den naam van Mgr. Laforet, omstuwd door eene gansche pleïade van geleerden!