[Nummer 9]
De koninklijke prins.
't Is een lief vriendelijk gezichtje, niet waar? Inderdaad, en gij zoudt die woorden nog wel met meer overtuiging herhaald hebben, indien gij ooit dat kind in leven, in volle gezondheid, haddet gezien.
Ik heb den kleinen prins Leopold-Ferdinand, 't is reeds geruime tijd geleden, in het park te Laeken gezien, vroolijk en dartel langs de wandelpaden rennend; met voorzorg zijn schaapswagentje voerende, zoo ernstig alsof hij reeds den grooten staatswagen besturen moest; met den houten sabel spelend, alsof hij reeds een gansch leger bajonnetten kommandeerde; op de trommel kloppende, om den besten tamboer van zijns vaders armee beschaamd te maken.
Leopold-Ferdinand, hertog van Brabant.
Ik heb hem gezien op het strand der zee te Oostende, ijverig werkend met zijn klein schupke in het zand, alsof hij daarmeê zijn dagelijksch brood moest verdienen; ik heb hem de stem hooren verheffen, twisten, recht eischen, dreigen soms - juist zoo als gij of ik deden, lezer, toen wij nog pas in onze eerste broek gestoken waren.
Dat was de gouden tijd voor den lieven jongen en hoe wilder hij dartelde, liep, lachte en kwetterde, hoe zaliger moet vooral het hart zijner moeder geklopt hebben.
't Was een vriendschappelijk kind, een goed kind in den vollen zin des woords. Het was de hoop des vaders, die in den kleinen knaap den stamhouder van zijn geslacht zag; het was de trots en de liefde van de moeder, die inderdaad meer moeder dan koningin is, en gewis, op dit oogenblik, gaarne hare kroon zou willen geven om haar kind nog vroolijk en speelziek te bezitten, zoo als wij het eens zagen in het park en op het zeestrand.
Het erfprinsje werd te Brussel den 21 Juni 1859 geboren. Het oudste kind een dochterke zijnde, had men de geboorte van eenen zoon met voldoening begroet, zoowel de koning als het volk. Het kind genoot eene zeer goede gezondheid, doch zoo min het koningskind, als dat van armen wever, is tegen ziekte en dood gevrijwaard,
De ziekte aan het hartzakje heeft lang geduurd, en deed het arme kind zwaar lijden. Al wat de geneeskunst vermocht werd aangewend. Toen het weder nog gunstig was. werd het kind in een daartoe expres gemaakt wagentje in het park rond gereden, en men kon dikwijls den koning zien, die soms met het oog, soms zelfs stap voor stap, het kleine rijtuig volgde.
Er was spraak den kleinen lijder, gedurende de wintermaanden naar Nizza over te brengen doch zulks is onmogelijk bevonden. Weet ge wie de trouwste zieke-oppassers van het kind zijn geweest? Gij raadt het zonder twijfel: de Koning en de Koningin zelven.
Indien men een dagboek had kunnen maken van de smarten en tranen, waarvan het paleis van Laeken getuige is geweest sedert die bloemknop verdorde, men zou er bladzijden in aantreffen, die het hart van den ongevoeligsten mensch zouden breken.
Wat al bange dagen, wat al banger nachten! Wat al hoop op menschelijke hulp verijdeld, wat al hoop op hooger, op God, gebouwd! Wat al pelgrimstochten en bedevaarten, soms vóór dag en dauw ondernomen, deed onze edele en godvruchtige Koningin, nu naar deze, dan naar gene kapel, aan de Moedermaagd haar kind afsmeekend! Wat al pijnlijke oogenblikken moeten er voor haar en haren koninklijken echtgenoot zijn omgegaan, als deze aan gene met een angstigen oogslag over den toestand van den kleinen lijder ondervroeg!
Alwie de koningin in de laatste dagen gezien heeft, vindt haar veel veranderd; haar aangezicht. altijd zoo levenslustig, kenmerkte wel, wat bitter lijden haar inwendig folterde om het gemis van haren lieveling.
't Is overigens de eenige smart niet welke zij, in den loop der laatste jaren moest onderstaan; haar broeder een oostenrijkschen prins, stierf, na zijnen terugkeer uit den veldtocht; hare schoonzuster kwam zinneloos uit Mexiko, waar Maximiliaan, ingelijks een nauwe bloedverwant onzer koningin, gefusilleerd was. En nu haar kind.... en dat zeker is de zwaarste slag van al.
Mochten betere dagen voor haar aanbreken! Zij toch verdient, na al die rampen, wel eene lange reeks van dagen, rijk aan helderen zonneschijn, rijk aan frisiche bloemen, rijk aan glimlachen!
Het portretje van den prins is naar een welgelijkende fotografie geteekend en gegraveerd door den kundigen graveur Vermorcken, die reeds zooveel schoons en nieuws aan onze Illustratie leverde en nog leveren zal.