Een onvermoeid zwemmer zijnde, bedenkt hij zich geen oogenblik in het water te springen en visch of wild te vervolgen, wanneer deze zich vertoonen, en de wilde buffels, die zich dikwijls met den stroom laten medeslepen, vinden in hem een grooteren vijand dan in den krokodil.
Geen dier verdient minder dan hij de type van een lafaard genoemd te worden. Ofschoon gewoon den dag in zijn hol door te brengen, verlaat hij het, wanneer hij eetlust gevoelt, en niets kan hem van een poging terug houden om voedsel meester te worden en daarmeê zijnen honger te stillen, Het is waar, hij ontwijkt den mensch en zoekt te ontvluchten, wanneer jagers hem op de hielen zitten. Doch wanneer hij ontdekt dat groot gevaar hem dreigt of wanneer hij uitgehongerd is, kan hem niets tegenhouden, en hij ontziet den mensch evenmin als een stuk wild, als een ree of buffel. Hij dringt in afgelegen woningen, in dorpen en somtijds in de steden, zoekt de huisdieren op tot in hunne stallen, ook de menschen tot in hunne woningen en verslindt zijne prooi op de plaats, waar hij haar gegrepen heeft, of sleept haar naar zijn hol.
Te Goa vond men op zekeren dag een slapenden tijger in een slachterewinkel; hij had al het aanwezige vleesch verslonden; natuurlijk werd hij gedood. Men heeft niet verre van die stad een kruis opgericht op de plaats, waar een portugeesch officier, aan het hoofd eener afdeeling ruiterij rijdende, door een tijger van zijn paard gerukt, naar het bosch gesleept en verscheurd werd. De snelheid, waarmede het monster zijn aanslag volvoerde, had iedere poging tot redding onmogelijk gemaakt.
Ook op onze gravure kan men zien dat de tijger den mensch niet vreest. Een Kirghis, een bewoner der west-aziatische steppen, deed een rijtoertje in de woestijn in de nabijheid zijner woning. Gelukkig had hij, wat de Kirghizen meestal doen, een paard meêgenomen behalve dat hetwelk hij bereed. Nauwelijks was hij honderd schreden van zijne hut verwijderd, of plotseling sprong uit het hooge gras een tijger te voorschijn; deze had het oogenschijnlijk op de borst des ruiters gemunt, doch daar hij niet hoog genoeg gesprongen was, omklemde hij met beide pooten de borst van het paard en zette er zijne tanden in. De Kirghis haastte zich op het tweede paard te springen, en daar hij ongewapend was en zich overtuigde dat hij het arme dier niet redden kon, reed hij pijlsnel naar zijne woning, om zijne stamgenooten tot vervolging van den tijger te verzamelen.
Men vindt den tijger in Indië en China, in Indië voornamelijk op Sumatra en Borneo, in China, in de steppen van Mongolië. Ook ontmoet men tijgers in Siberië tot zelfs daar, waar de koude streijd genoemd kan worden, doch hun getal is niet aanzienlijk. De tijgers uit het Noorden hebben langer haar dan die uit de verzengde luchstreek en zijn lichter gekleurd; in bloeddorst evenaren zij hunne zuidelijke makkers. Overal, waar tijgers en menschen zijn, bestaat er tusschen beiden een strijd op leven en dood. Honderden menschen sterven er jaarlijks tusschen de tanden van dat verschrikkelijke dier, maar ook worden er jaarlijks honderden tijgers gedood, hetzij door landlieden, die zich zelven en hun vee te verdedigen hebben, hetzij door jagers, die de tijgers tot in hunne schuilhoeken vervolgen.
De Maleiers en de half wilde Indianen, die Chineesch Indië bewonen, maken jacht op den tijger zooals de Afrikanen het op den leeuw en den luipaard doen. Zij leggen aan den oever der rivier, waarin hij des nachts komt drinken en zwemmen, een lokaas neder en verbergen zich in het nabijgelegen kreupelhout, waarbij zij niet vergeten op de richting van den wind te letten. Zoodra de tijger het aas riekt, snelt hij er op toe, maar valt gewoonlijk doodelijk getroffen neder, alvorens hij het bereikt heeft.
In Hindostan gaat men op minder eenvoudige wijze te werk. Tot de tijgerjacht vormt zich daar eene expeditie, waarvan het opperhoofd een voornaam inlander of Europeaan is en ieder lid een vooraf bepaalde rol heeft te vervullen. De jagers rijden gewoonlijk op olifanten, op wier hoogen rug de tijger hen niet bereiken kan zonder met den muil des olifants of de wapenen des ruiters in aanraking te komen. Ieder ruiter is voorzien van drie of vier goede geweren en daarenboven van revolvers en messen. Vóór de hindousche rajahs met de europeesche vuurwapenen bekend waren, bedienden zij zich van pijlen en lansen.
De expeditie laat zich nooit door het toeval leiden. Zij is georganiseerd tegen een vijand, die van zijne tegenwoordigheid in de streek heeft kennis gegeven, en wiens hol ten naaste bij bekend is. Vroeg in den morgen begeeft men zich op weg om de kans te hebben van den tijger in den slaap te overvallen. Verschrikt ontwaakt, springt het ondier op, begint op eene verschrikkelijke wijze te brullen maar wordt tot zwijgen gebracht door eene algemeene losbranding, die gewoonlijk voldoende is. Somtijds evenwel komt hij gezond of licht gewond uit den slag te voorschijn; dan springt hij op den eersten olifant toe, dien hij ontmoet. Kan de jager hem niet spoedig genoeg een kogel in den kop of de borst jagen, dan is de toestand van den cornac zorgbarend genoeg, want deze heeft geen ander wapen dan de ijzeren piek, waarmede hij den olifant voortdrijft. Gewoonlgk echter verlossen de toesnellende jagers hem spoedig uit zijne moeilgke positie.
De gunstige streken voor de tijgerjacht zijn de distrikten van Goruckpour op de grenzen van Nepaul. Abbye-Lingh, een de oudste jagers van het land, verhaalt zeker schrijver, doodde er alleen 500. Hieruit kan men afleiden welk aantal tijgers er in die gewesten moet worden aangetroffen. In weerwil van hunne behendigheid en list zouden de jagers er nooit toe hebben kunnen komen het land van de gevreesde dieren te zuiveren; maar de beschaving en de daardoor ontstane ontginningen zijn hun de behulpzame hand komen bieden en hebben het gedierte naar de meer noordelijk gelegen wildernissen gedreven, waar thans de jager ze in menigte kan vinden.