Drijvende vuurtorens.
In de laatste jaren heeft de zeevaart aanzienlijke verbeteringen ondergaan, en als de zeevaarders van over dertig of vijftig jaren in ons midden terugkeerden, zouden zij gewis die verbeteringen meer opmerken dan wij. Wij willen hier nog slechts spreken van de zeebaken, die kunstmatige sterren van den zeeman: Alle Antwerpsche zeelieden kennen de drijvende vuurtorens: doch niet allen weten hoedanig zij bestaan: Het volgende beknopt artikel zal er een gedacht van doen opvatten.
Men vindt deze sedert eenigen tijd in groot aantal op de Engelsche kusten; zij zijn uitgevonden door den Engelschman A. Fryer en ten volle de vermelding en beschrijving waardig. Het is bekend dat men in de laatste jaren op die plaatsen, waar de bodem de oprichting van een vuurtoren niet toeliet, zich van een schip bediende als rustpunt van zoodanig gevaarte. Men moest dit stelsel evenwel spoedig laten varen om de groote moeielijkheden, die zich opdeden. De schepen, met zulk een grooten last bezwaard, hadden van zee en stormen veel te lijden, de bewegingen der schepen plantten zich op het licht over en dit kon niet hoog genoeg geplaatst worden.
Aan het systeem van Frijer nu zijn geen dezer bezwaren verbonden. Zijn luchttoren is een 120 v. hooge, holle ijzeren zuil, die op het water geplaatst wordt, met de opening naar beneden. Door zijne zwaarte zakt hij tot op 33 voet onder den waterspiegel en ook daardoor is hij beveiligd tegen golfslag en de zwaarste stormen. Om de veiligheid volkomen te doen zijn is hij op twee plaatsen door middel van ijzeren kettingen en ankers in den grond vastgemaakt, en daarenboven van binnen met ballast bezwaard. Het gedeelte van 33 voet. dat zich onder water bevindt heeft den vorm van eene klok die van onderen 18 voet diameter heeft.
In dat gedeelte is een kamer gemaakt van 10½ voet hoogte voor den torenwachter, zij heeft tevens ruimte genoeg voor zijne mondbehoeften en verdere benoodigdheden, terwijl ventilators voor eene goede luchtverversching zorgen.
Uit die kamer loopt een trap naar het hoogste punt des torens. Het middelpunt van den laatste is op 27½ voet boven den waterspiegel; 3 voet hooger bevindt zich eene galerij om den toren, op deze galerij is de groote kristallen leus van de electrieke lamp, die aan de zeelieden de aanwezigheid van den vuurtoren herinnert. Aan den top des torens bevindt zich eene tweede electriek licht dat zich vele mijlen ver zeer duidelijk laat onderscheiden.