Allerlei.
Het nieuwe remtoestel of brems.
Het is nog altijd een vraagstuk van den dag in de toegepaste werktuigkunde, om een spoorwegtrein in volle vaart in eens te doen stilstaan. Hoevele ongelukken, hoevele ijselijkheden van verwoesting zouden verhoed geworden zijn. zoo reeds van den aanvang van het spoorwegwezen, zoodanig middel ware uitgevonden geworden. Een zekere duitscher, Rumpf genaamd, meent uitvinder te zijn van een werktuig, dat veel goeds belooft en waarvan wij de beschrijving laten volgen.
Het nieuwe remtoestel of brems bestaat uit een hefboom en een daaraan gesmeden zoogenaamden remschoen. De eerste kan met meerdere remschoenen voorzien worden, de laatste enkel of samengesteld zijn. De hefboom heeft zijn rustpunt buiten het middelpunt van het wagenwiel, zoodat bij het neerlaten van den hefboom, de remschoen het voortbewegen van het wiel verhindert. Fig 1 is het onderstel van een wagen met enkelvoudigen hefboom, a a, die 't zij in 't zij buiten het wiel doch altijd uit het middelpunt bevestigd is, zoodat hij naar willekeur opgeheven of neergelaten kan worden. De remschoen b b, aan het andere einde van den hefboom, kan op de velling van het wiel vallen en de beweging plotseling stremmen. De hefboom kan ook als in Fig 2 tweearmig zijn, en bestaan uit den ijzeren stang c, welke boven in een rustpunt bevestigd en de ijzeren stang d die aan beide zijden met remschoenen b'b’ voorzien is. Zoowel de eenarmige hefboom fig. 1, als de tweearmige in fig. 2 is met een over een holle spoel loopenden ketting aan een draagstang f f gebonden. Deze loopt onder de geheele lengte van den wagen, rust in vaste ringen en dient om de brems naar willekeur op of af te laten. De draagstang kan draai- of schuifbaar zijn d.i. met eene draaiende of schuivende inrichting voorzien zijn, om den ketting op of af te winden. Dat boventoestel bevindt zich op den tender en wordt door den remmer of conducteur geheel bestuurd.
Dit toestel nauwlettend nagaande. begrijpt men de wijze van werking; bij den eenarmigen hefboom in fig. 1 kan men den trein plotselings doen stilstaan, bij den tweearmigen heeft men een zachteren overgang, die in sommige gevallen te verkiezen is boven een plotselingen stilstand. Zoodra namelijk in fig. 2 beide remschoenen gevallen zijn zooals de gebogen pijlen g g aanduiden zoekt het voorwiel, volgens zijne omwentelingsrichting, zijn remschoenen van onder naar boven te klemmen, Terwijl het achterwiel met dezelfde beweging den zijnen van boven naar onder klemt, zoodat de stang d wel eene dubbele drukking uitoefent, doch niet in staat is om een plotselingen stilstand te doen ontstaan.
Onze afbeelding toont onder de beide gekoppelde wagens ook gekoppelde draagstangen f f verbonden door een ketting h. Daar deze echter altijd gespannen moet staan en bij het in beweging geraken van den trein als de gewone verbindingskettingen slap zouden moeten hangen, heeft men aan deze tegenstrijdige eischen voldaan door een klein toestel i i, dat, zoo de wagens elkander dichter aansluiten, zich buigt en aldus voortdurend den ketting h gespannen houdt.
Wij laten de verdere beoordeeling over het doelmatige van dit geheele toestel aan deskundigen over, doch zagen gaarne, dat het door de spoorweg-autoriteiten in overweging werd genomen. Wij voegen hierbij slechts, dat door den plotselingen stilstand van een in volle vaart zijnde trein, alle ongelukken niet kunnen worden voorkomen, volgens de wet der enertie of traagheid der lichamen. Er bestaat daaromtrent een grens, dien men niet mag overschrijden.