Het papier.
Naar men weet kwam het allereerst in Egypte papier in gebruik, dat voornamelijk te Alexandrië werd vervaardigd, uit eene grassoort, die, volgens Plinius, aan den Nijl en eenige andere stroomen groeit. In 704 leerden de Arabieren het papier uit boomwol vervaardigen, welke kunst in de 11e eeuw naar Europa werd overgebracht.
Tot welk eene ontzagwekkende hoogte het papierverbruik in onze dagen is opgeklommen, zal men kunnen zien uit de bijzonderheden welke wij hier willen mededeelen. In het afgeloopen jaar waren papier-machinen in werking: in Groot-Brittannië 413, Frankrijk 210 Duitschland 140, Oostenrijk 49, Italië 20, België en Nederland 28, Zwitserland 26, Rusland 25, Spanje 17, Zweden 7, Denemarken 6, Turkije 1. Te zamen 942. Wij spreken hier natuurlijk alleen van de groote papier-machinen. Zoodanig machine kan dagelijks gemiddeld 12 centenaars papier leveren, de machine van nieuwere konstruktie zelfs 30 à 48 centenaars.
Daar de behoefte aan lompen of vodden zich onophoudelijk meer doetgevoelen, begint men in de meeste fabrieken zich van hout als grondstof voor de papierfabrikatie te bedienen. Het hout evenwel moet herhaalde bewerkingen ondergaan, alvorens het tot grondstof van papier kan dienen. Een gevolg is dat men zich toelegt op het vervaardigen van machinen als voor de verwerking der nieuwe grondstof noodig zijn. Eene nieuwe machine door den papierfabrikant Erfurt in Maagdenburg uitgevonden, overtreft alle tot nu toe bestaande. Zij is van 6 paardenkracht en levert in 24 uren tijds eene hoeveelheid houtstof van 12-14 centenaars. Deze stof is geheel gezuiverd van de kiezelzuren en de harst, die het hout bevat; de vezelstof is er zoodanig in ontwikkeld, dat de houtmassa geschikt is tot grondstof van zeer dragelijk papier. Een groot voordeel dezer houtstof is dat zij, nat of droog, bewaard kan worden, zonder dat er zich klonters in vormen. Wanneer zij vochtig is, kan zelf een kenner haar moeilijk van lompenof voddenstof onderscheiden. Daarbij werkt die machine 50% goedkooper dan alle andere.
Eene nieuwe tak van industrie is de vervaardiging van albumine-papier voor photographiën; tot nog toe houdt men er zich hoofdzakelijk in Dresden mêe bezig, uit welke stad jaarlijks ongeveer 6000 riem albuminepapier naar Frankrijk, Engeland en Amerika verzonden worden. Deze hoeveelheid levert het papier voor 120 millioen album-photographiën. Tot vervaardiging van die massa papier zijn, behalve lompen van het fijnste linnen, 1½ millioen hoendereijeren noodig en van den kant des fabriekants de grootste zorgvuldigheid en nauwkeurigheid. Reeds bij de vervaardiging van het ruwe papier doen zich vele moeilijkheden op, die men te overwinnen heeft, om het gelijk en fijn te doen zijn. Het moet, zooals wij zegden, zeer fijn en het water geheel vrij van ijzerdeelen zijn. Het ruwe papier wordt tegenwoordig behalve te Dresden, ook te Parijs en Malmedy vervaardigd. Het schijnt dat dit papier, nadat het eenigen tijd gelegen heeft, van betere moléculaire hoedanigheid wordt; enkele malen heeft juist het tegenovergestelde plaats gehad, doch dit werd aan bykomende omstandigheden toegeschreven.
Tot albumineeren van het papier wordt het wit van versche hoendereijeren gebruikt, nadat men het aan gisting onderworpen heeft. Het eiwit wordt bij eene warmte van 35-40e C. opgelost en over het papier gespreid. Te Washington heeft men een in de vlaamsche taal gedrukt boek van het jaar 1772 gevonden, waarvan de bladen die alle zeer blank zijn, uit de meest verschillende soorten van papier zijn vervaardigd als uit wespennesten, houtzaagsel, brandnetels, wijngaardranken, kemp, moerboziëubladen, aloëbladen, distels, stroo, houtskool, wol, gras, hout van populieren, wilgen, berkenboomen beukenboomen, kastanjeboomenbladen en tulpen.