Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 5(1830)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Jupiter en Minos. Fabel. (Naar het Fransch van Florian.) Mijn zoon, dus liet Jupijn zich eens tot Minos hooren, Gij, die tot Regter over 't menschdom zijt verkoren, Zeg mij: waarom van 't aardsch geslacht, Dat voor uw regtbank word gebragt, Ik steeds zoovelen zie naar Pluto's rijk gezonden, Dat naauwelijks voor hen daar plaats meer wordt gevonden. Wie is 't toch, die de Deugd zoo looze strikken spreidt, En 't zwakke menschdom steeds ten wis verderf geleidt? 't Is de Eigenbaat misschien, met haar bedrieglijk wezen, Die 't menschelijk geslacht zoo fijn weet te belezen? Neen, Vader, denk dat niet. 't Is de Eigenbaat niet, neen! Wie mag het dan wel zijn? - De Ledigheid - alleen. A.J. VAN DER AA. antwerpen. Vorige Volgende