Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4(1829)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Afscheid van den Rijn. Vaartwel, gij trotsche bergen, Wier groen bemoste kop Den donder schijnt te tergen, Die ratelt om uw' top! Vaarwel met uwe puinen, O dartelende Rijn! De vrije lucht der Duinen Is zoeter dan uw wijn. Laat vrij de steden pralen Om uw' gebogen rand, Met dorpen en met dalen; Ik zucht naar Nederland! [pagina 103] [p. 103] Wat schoonheid hebben vlekken, Die, dervende aan uw' vloed, Zoo vaak de deernis wekken In 't menschelijk gemoed? Wel schommelt, rijk aan âren, Het blaauwgebloemde vlas Om uwe groene baren, En 't golvend weitgewas; Maar op de gouden halmen Vloeit, ach, te vaak een traan, En bange zuchten galmen Door 't bloeijend zomergraan. Wel zwelt, in digte ranken, De druive aan uwe borst, Een laafnis voor den kranken, Die naar verfrissching dorst; Maar zijne klagten schieten In uw' gevulden nap, En alsemdroppen vlieten In 't koele druivensap. [pagina 104] [p. 104] Vaarwel met uwe puinen, Met uwe steden, Rijn! De vrije lucht der Duinen Is zoeter dan uw wijn. Met vreugde wil ik scheiden Van uw' gebogen rand. De geur der groene weiden Lokt mij naar Nederland! AMSTERDAM. G. GRAVE, Jz. Vorige Volgende