Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4(1829)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Dichtregelen, gezongen door de Kinderen, welke, op kosten van het Brugsche Department der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, in 's Rijks lagers School onderwezen worden, den 11den van Bloeimaand 1828. Als, na barre wintervlagen, En na gure en koude dagen, De eerste lentezon herrijst; En het pas ontsproten knopje, Met een diamanten dropje, Lieflijk op de Lente ons wijst; [pagina 83] [p. 83] Die, op rozenwolkjes dansend, Zich met bloemfestoen omkransend, Jeugdig neêrdaalt op het veld, Dat, getooid met duizend kleuren, En verspreidend duizend geuren, Sprekend ons Gods grootheid meldt; Dan lacht alles mild ons tegen, Heel natuur is rijk in zegen Dien zij rondom zich verspreidt: Gansch de schepping lokt ons buiten, Waar we in rein gevoel ons uiten, Dankend de Oppermajesteit. Als ge langs de malsche weiden, Die naar klare beekjes leiden, Over kruid en bloemen ziet; Merkt ge dan niet, als verborgen, 't Bloempje, lieflijk als de morgen, 't Teeder klein: vergeet mij niet? [pagina 84] [p. 84] Neen! Gij hebt het niet vergeten, Maar in 't weldoen u gekweten, Eedlen! die ons beeld hier ziet In dit bloempje 't Alvermogen Ziet uw weldaân uit den Hoogen, En vergeet u, braven! niet. brugge. P. VAN GENABETH. Vorige Volgende