Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4(1829)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Mijne Wenschen. Had ik mijn' wensch, 'k zou Prins of Koning wezen, En door mijn magt en uitgestrekt gebied, Zou 'k mij weldra door 't Turkenras doen vreezen; Had ik mijn' wensch, maar 'k heb mijn' wensch nu niet. Had ik mijn' wensch, 'k zou schat op schat vergâren, En leefde, steeds bevrijd van zielsverdriet, Regt naar mijn' zin, een tweetal duizend jaren; Had ik mijn' wensch, maar 'k heb mijn' wensch nu niet. Had ik mijn' wensch, 't zou altoos vrede blijven; En hij, die 't eerst zijn' tweedragtszin verried, Zou 'k, tot zijn straf, eene eeuw alléén doen kijven; Had ik mijn' wensch, maar 'k heb mijn' wensch nu niet. [pagina 76] [p. 76] Had ik mijn' wensch, geen ziekte, kwaal of pijnen Kwelde ooit de mensch, vóór hij het leren liet; De voorspoedszon alleen zou de aard' beschijnen; Had ik mijn' wensch, maar 'k heb mijn' wensch nu niet. Had ik mijn,' wensch, geen Regtsgeleerden twistten; Men leefde steeds als 't kroost van Democriet; Geen driften zouden ooit het bloed doen gisten; Had ik mijn' wensch, maar 'k heb mijn' wensch nu niet. Had ik mijn' wensch, ten Pindus opgevlogen, Zong 'k als Homeer of Maro daar mijn lied, En niet als thans, met blijkbaar onvermogen, Had ik mijn' wensch, maar 'k heb mijn' wensch nu niet. gent. W. VAN VASTRIK. Vorige Volgende