Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3(1828)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] Weldadigheid. Wel is de roem der helden schoon! Maar niet de schoonste roem van allen; Want dáár toch prijkt zijn fiere troon, Waar tallooze offers zijn gevallen: En, schoon hij onzen eerbied wekt, Hij is met dropplen bloeds bevlekt. Maar schooner roem en hooger eer, Is haar op aard' ten deel gegeven, Die hier, hoe zich het lot ook keer', Als troosteres ons blijft omzweven: Weldadigheid, die, in de smart, Haar' balsem stort in 't lijdend hart. [pagina 192] [p. 192] Die, zacht gelijk de lentedag, En koestrend als de zonnestralen, En vriendlijk als der maagdenlach, Ons leidt, als wij in 't duister dwalen, Wier licht, met haar van God gedaald, Zelfs in de hangste nachten straalt. Die niet naar stand of Godsdienst vraagt, Maar mild, gelijk de regenwolken, En, als aan allen naauw vermaagd, Haar' zegen uitdeelt aan de volken; Die zich dan eerst gelukkig acht, Als alles om haar henen lacht. Ja, welk een roem ook de aarde geeft, Geen schooner roem wordt hier gevonden: Daar hij, die voor het weldoen leeft, Het naauwst der Godheid is verbonden, En deze roem in beter oord, Gewis ons 't schoonste tegengloort. gorinchem. W. DE KROES. Vorige Volgende