Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3(1828)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 189] [p. 189] Leve de Koning! Leve de Koning! dat roep ik zoo dikwijls; Mij Nederland Vrijheid en welvaart ontgloeit, Die vreugdekreet schokt mij het Vaderlandsch harte Daar 't bloed met meer aandrift mijne aadren doorvloei Leve de Koning! ontlast mij den boezem, Wanneer die vol wellust voor Nederland slaat; Of 't oog, op Europa's bewoners gevestigd, Geen land ziet zoo heilvol als Nederlands Staat. Leve de Koning! vloeit uit van mij lippen, Als 'k al, wat ik denk, onbewimpeld ook zeg, Geen slagboom van heerschzucht den stroom van gedacht Die elders gestuit is, hier staat in den weg. [pagina 190] [p. 190] Leve de Koning! dat roep ik gedurig, Zoo vaak ik mijn' landaard ten tempel zie gaan, Waar vélen verschillend', maar allen verdraagzaam, Voor God, onzen Vader, als broederen staan. Leve de Koning! zoo juich ik ook blijde, Als 't graan en de klaver een' heigrond ontschiet, De bedelaar, vrolijk door eigen verdiensten, Zijn deksel, zijn woning en brood weêr geniet. Leve de Koning! dat roep ik zoo hartlijk, Nu de Amstelstad weder haar stapelplaats heeft, En natie bij natie, haar kielen bevrachtend, De schatten der wereld aan Nederland geeft. Leve de Koning! ik moet het herhalen! Herhaalt het in geestdrift en liefde met mij! Herhaal het, o Natie! gezegendste op aarde! Herhaalt het eenstemmig van Schelde tot IJ! Leve de Koning! blijve immer de bede, Die tevens de welvaart voor 't nakroost besluit: Nog jaren roepe ieder, die 't Vaderland lief heeft, Tot driemaal toe: ‘Leve de Koning!’ dan uit!!! ijperen. D.J. DEN BEER POORTUGAEL. Vorige Volgende