Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3(1828)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Aan een' Kloosterling. Wordt hier den mensch 't geluk gegeven, Of kent hij onvermengde vreugd', 't Is in de rust van 't eenzaam leven, Daar hij zich wijdt aan stille deugd. Bedaard hoort hij de stormen loeijen Op 's werelds ongestuimen vloed, En ziet zijn levensgolfje vloeijen, Dat zachtkens naar de haven spoedt. Zijn deugd moet soms met onspoed kampen, Hij wordt verdrukt door 't wrevlig lot, Maar hij braveert de levensrampen, En de onschuld is zijn heilgenot. [pagina 85] [p. 85] Hij kan fortuin en schatten derven, Wanneer hij staroogt, in 't verschiet, Op 't loon, dat eens de ziel zal erven, Als zij dees rampwoestijn ontvliedt. Aan d'eindpaal van het stormend leven, Wanneer de geest van 't stof zich scheidt, Ja, dan zal hem de hoop omzweven Van 't stoorloos heil der Eeuwigheid. Zoo, als hij ziet dên Hemel klaren, Zoo zeilt de stuurman af van 't strand, En streeft gerust, langs kalme baren, Naar 't langgewenschte Vaderland. ninove. F. DE VOS. Vorige Volgende