Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3(1828)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Aan Laura, Op haren Feestdag. Gelijk een bloem, zoo teeder is ons leven; Het vliet daarheen, gelijk een snelle stroom; 't Ontwijkt den mensch; gelijk een vlugge droom, Die's morgens flaauw slechts voor den geest blijft zweven; Eene enkle nachtvorst kan de bloem doen sneven; Een felle noodstorm geeselt vaak den vloed; De droom benaauwt en foltert soms 't gemoed, En doet den sluimerenden angstig beven. Uw leven zij een bloem, die lieflijk bloeit, En spade eerst van haar' stengel wordt gereten; Een stroom, die spieglend door de dalen vloeit, En aan wiens boord men gaarne is neêrgezeten; [pagina 87] [p. 87] Een zoete droom, die 't hart bekoort en streelt, Wiens beelden in het goud des uchtends gloren, En in wiens tooverdreven 't woudkoor kweelt! - Zie daar mijn beê: God moge haar verhooren! nijmegen. C. TEN HOET, Jz. Vorige Volgende