Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 1
(1826)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij
[pagina 136]
| |
Na het lezen van zekeren Boektitel.Ga naar voetnoot(1)
Hoort, hoort gij allen, die 't gordijn
Der toekomst op wilt ligten!
Bij Amstels Koster moet gij zijn:
Die leert u zelf verrigten
Wat gij tot nu toe, als ter sluiks,
Gingt vragen en betalen:
Hij drukte een werk, dat is iets puiks,
Door tong nog pen te malen.
| |
[pagina 137]
| |
Dat kost'lijk boek is 't groot trezoor
Van nooit volroemde schatten:
Gij boodt een oog, voor 't minst een oor,
Mogt gij het al bevatten
Wat u slechts één driegulden kost
Met driemaal twintig centen:
Die hoofsom acht ge u afgelost
Door hooge, onschatbre renten.
A.! wilt gij netjes, op een prik,
Uw ‘lotgevallen’ weten?
Lees slechts dit werk een oogenblik...:
Wel! hebt ge u goed gekweten?
Dan hebt ge, van al 't gissen vrij,
Uw zoet en zuur voor oogen,
En wordt, zelfs door geen loterij,
In wensch noch hoop bedrogen.
B.! tracht gij ‘d'aangeboren aard,
't Karakter, de eigenschappen,’
Van C., naar schijn uw vriendschap waard,
Naauwkeurig te betrappen:
| |
[pagina 138]
| |
Maar schroomt gij moeij'lijk onderzoek
En strijdige berigten?
Gij ziet u door dit heerlijk boek
Dien arbeid ras verligten.
Is, D.! door zorg'loos huisbestuur
Uw aardsch geluk aan 't ebben,
En zet de vraag u 't hart in 't vuur:
‘Of gij fortuin zult hebben?’
Welaan, mijn vriend! bekoel eerst wat,
En denk aan flesch noch kaartje:
Grijp nu naar Kosters letterschat,
Dan weet gij 't op een haartje.
Verlangt gij, E.! te zien voorspeld
‘Hoe dikwerf gij zult huwen?’
Dit boek, nooit naar waardij vermeld,
Ontwikkelt u dat kluwen.
En weet gij dan het juist getal
Van uwe zielsbeminden;
‘Of 't somtijds doopmaal wezen zal’
Kunt ge ook, naauwkeurig, vinden.
| |
[pagina 139]
| |
F! 't edelst is voor 't laatst bewaard
In dit regt gouden boekje.
Hebt gij tot nu toe bliek vergaard,
Hier wenkt een heerlijk snoekje:
Want, vriend! dit puikgeschrift doet u
Op ‘grooten rijkdom’ staren!....
Verrukt de hoop u 't hart reeds nu,
Wat zal 't bezit dan baren!
In 't kort: sints Haarlems Koster 't licht
Der wetenschap deed stralen,
Voldeed nooit iemand hooger pligt,
Dan 't koopen, en 't betalen
Van 't werk, dat Amstels Koster thans
Orakeltaal doet spreken;
Zoo iemand, - hem voegt de eerekrans,
Die dorren zal noch bleeken.
Doch, voedt A., B., D., E., of F.,
Welligt nog twijfelingen?
Eén oogenblik bedaard besef
Zal mijnen lof voldingen:
| |
[pagina 140]
| |
't Is van van daag of gistren niet,
Dat ik in 't boek studeerde:
Daar 't meermaal reeds de pers verliet
Sints ik het kennen leerde.
‘Verbeterd, véél!’ is deeze druk,
‘De derde,’ moet gij weten:
Wat nooit gesmaakt, verhoogd, geluk!
Galmt rond, gij, vreugdekreten!
Want, ‘d'Astrologische Almanak,’
Nu meer dan ooit in orde,
Lokt reeds den koopprijs uit den zak,
Wat ook bezuinigd worde. -
Als ‘toegift’ vindt ge er ‘tafels’ bij
Met ‘graden, onderdeelen,
Poolshoogte, en wat slechts dienstig zij
Om oog en hart te streelen.’
Blijkt alles nu niet, zonneklaar,
Tot d'aankoop u te nopen?....
Niet? - dan toch wel een dubbel paar
‘Bewerkte Horoskopen?’ -
| |
[pagina 141]
| |
Bestormt dus, wenschers! wie gij zijt,
Der boekverkoopren stoepen;
Wilt luid om 't werk, uw heil gewijd,
Als om uw vraagbaak, roepen!
Want meer nog dan 't genoemde schoon
Vindt ge in dit boek vereenigd,
Dat, van de hut tot op den troon,
Het heetst verlangen lenigt.
't Rolt u de verre toekomst bloot,
En hoedt uw hoop voor 't feilen;
't Maakt u van 't nakroost tijdgenoot,
En 't leert geheimen peilen. -
Hoort Mentz dan, boos, ons met den naam
Van Haarlems Koster brallen, -
Het hoort met handgeklap de faam
Van Amstels Koster schallen.
W.C. DE VLETTER.
rotterdam, 1825. |
|